In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Fictie
Les 1
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
- Weet ik wat fictie en non-fictie is;
- Weet ik wat realistische fictie en niet-realistische fictie is;
- Weet ik welke genres er allemaal zijn;
- (Kan ik vertellen wat andere begrippen betekenen die met fictie samenhangen.)
Slide 2 - Tekstslide
Wat is fictie?
Betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.
Geschreven om je te vermaken.
Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is non-fictie?
Betekenis: alles wat niet verzonnen is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
Het is geschreven om je te informeren of instrueren.
Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding
Slide 4 - Tekstslide
Fictie (verzonnen verhalen)
sciencefiction
thriller / horror
fantasy
games
toneelstukken
tv-series
strips
tekenfilms
Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)
krantenbericht
tijdschriftartikel
studieboek
documentaire
journaal / nieuws op tv
agenda
biografie
reisgidsen
Slide 5 - Tekstslide
Is het fictie of non-fictie?
Schrijvers vertellen dingen die echt gebeurd zijn.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 6 - Quizvraag
Is het fictie of non-fictie?
Het is bedacht.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 7 - Quizvraag
Is het fictie of non-fictie?
Het gaat over de werkelijkheid.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 8 - Quizvraag
Is het fictie of non-fictie?
Schrijvers verzinnen verhalen.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 9 - Quizvraag
Is het fictie of non-fictie?
Een bericht in de krant is hier een voorbeeld van.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 10 - Quizvraag
Realistisch en niet-realistisch
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:
Realistisch:
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt ook gebeuren.
Niet-realistisch:
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Oorlogswinter is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Black Panther is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 15 - Quizvraag
In de bibliotheek staan pictogrammen op de boeken, zodat je kunt zien bij welk genre een boek hoort. Een genre geeft aan wat voor een soort verhaal in het boek wordt verteld, bijvoorbeeld griezelverhaal of een verhaal over geschiedenis.
Slide 16 - Tekstslide
Welke afbeelding hoort bij het genre GESCHIEDENIS?
A
B
C
D
Slide 17 - Quizvraag
Welke afbeelding hoort bij het genre AVONTUUR?
A
B
C
D
Slide 18 - Quizvraag
Welke afbeelding hoort bij het genre FAMILIE?
A
B
C
D
Slide 19 - Quizvraag
Welke afbeelding hoort bij het genre SCIENCEFICTION?
A
B
C
D
Slide 20 - Quizvraag
Welke afbeelding hoort bij het genre SPORT?
A
B
C
D
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noem je het belangrijkste personage van een boek?
A
Hoofdpersoon
B
Bijpersoon
C
Achtergrondfiguur
D
Ster
Slide 22 - Quizvraag
De ruimte (plaats) waar een verhaal afspeelt, kan veel invloed hebben op het verhaal. Zo kan een bepaalde ruimte het verhaal extra spannend maken. Bedenk een ruimte die een verhaal spannend kan maken.
Slide 23 - Woordweb
Wat kan nog meer aan een verhaal worden toegevoegd om het extra spannend te maken?
Slide 24 - Woordweb
In welke tijd speelt Oorlogswinter?
A
Verleden tijd
B
Heden
C
Toekomst
Slide 25 - Quizvraag
Waar kon je aan zien dat Oorlogswinter in de verleden tijd speelde?
Slide 26 - Woordweb
In welke tijd speelt Black Panther?
A
Verleden tijd
B
Heden
C
Toekomst
Slide 27 - Quizvraag
Waar kon je aan zien dat Black Panther in de toekomst speelt?