Cursus Spelling (Bijvoeglijke naamwoorden)

Cursus 7 Spelling
Bijvoeglijke naamwoorden
Leerdoel
Deze les leer je bijvoeglijk naamwoord spellen.

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 7 Spelling
Bijvoeglijke naamwoorden
Leerdoel
Deze les leer je bijvoeglijk naamwoord spellen.

Slide 1 - Tekstslide

Cursus 7 Spelling
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

B. Een bijvoeglijk naamwoord krijgt geen -e bij:
* Het lidwoord een voor een het-woord;

een nieuw gebouw
een mooi meisje

Slide 3 - Tekstslide

1. Toevoeging van de -e
A. Een bijvoeglijk naamwoord krijgt een -e bij:

* De-woorden;
De jonge docent is erg populair.
De nieuwe gebouwen zijn erg mooi. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is juist?
Toevoeging van de -e
A
Een opvallend programma
B
Een opvallende programma

Slide 5 - Quizvraag

2. Stofaanduidingen
Wanneer een bijvoeglijk naamwoord iets aangeeft wat van stof gemaakt is, is het een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Is het een 'nieuwe' stof zoals plastic of polyester, dan schrijf je geen uitgang. Bij een 'oude' stof schrijf je -(e)n.

Heb je wel eens naar De gouden kooi gekeken?
Zijn spullen zitten in een plastic tas. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
De-woorden                                                           Het-woorden
De nieuwe auto                                                     Het nieuwe huis
Een nieuwe auto                                                   Een nieuw huis

Slide 7 - Tekstslide

Wat is juist?
Stofaanduidingen
A
Een gouden ring
B
Een goude ring

Slide 8 - Quizvraag

Wat is juist?
Stofaanduidingen
A
Een aluminiumen pan
B
Een aluminium pan

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag
Maken de opdrachten van Cursus 7 Spelling
 § 3 Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide