Grammaire II - Het bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Le 25 novembre 2020

Les phrases:

Schrijf op wat je begrijpt van de volgende zinnen.

Tu as des frères et des soeurs?

J'ai un frère et deux soeurs.

Je vais chez elle.

Qu'est-ce que tu fais ce weekend?

Doel

Ik kan het bezit van iets aangeven in het Frans.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Geef hier een voorbeeld van een bezittelijk
voornaamwoord in het Nederlands.

Overzicht bezittelijk voornaamwoorden in het Nederlands

mijn

jouw

zijn

haar

ons/onze

jullie/uw

hun

Verschil tussen het Frans en het Nederlands!

In het Frans past het bezittelijk voornaamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld:

mon père = mijn vader

ma mère = mijn moeder

mes parents = mijn ouders

Verschil tussen het Frans en het Nederlands

haar vader = son père

zijn moeder = sa mère

haar kinderen = ses enfants

Mijn

Jouw

Mon (mannelijk enkelvoud)

Ma (vrouwelijk enkelvoud)

Mes (meervoud)

Ton (mannelijk enkelvoud)

Ta (vrouwelijk enkelvoud)

Tes (meervoud)

Zijn

Haar

Son (mannelijk enkelvoud)

Sa (vrouwelijk enkelvoud)

Ses (meervoud)

Son (mannelijk enkelvoud)

Sa (vrouwelijk enkelvoud)

Ses (meervoud)

Kijk naar de betekenis van de zin of het 'zijn' of 'haar' is

Voilà Adam avec son frère. 

Voila Lisa avec son frère.

Attention!

Let op: ma, ta en sa veranderen in mon, ton en son voor een klinker of een stomme h.

Dus: 

C’est une adresse -> C’est son adresse (NIET: sa adresse)

C'est une histoire -> C'est ton histoire (NIET: sa histoire)

Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 

                                                               (NIET: ma amie s'appelle Marie) 

mijn nummer

1. ma numéro
2. mes numéro
3. mon numéro
4. ton numéro

jouw broer

1. ton frère
2. tes frère
3. ta frère
4. mon frère

zijn moeder

1. ses mères
2. son père
3. son mère
4. sa mère

zijn zus

1. ses soeurs
2. sa soeur
3. ton frère
4. ta soeur

haar ouders

1. ses parents
2. tes parents
3. mes parents
4. son parents

jouw ruzie

1. ma dispute
2. ta dispute
3. sa dispute
4. son dispute

mijn vriendin

1. ma amie
2. mon amie
3. mes amies
4. mes amis

grands-parents

métro

chance

mon

mes 

ta

problème

cousins

dispute

ma

ses

son

La fin!