(1) Grammatica H5: aanwijzend en vragend voornaamwoord

Weekplanning
Grammatica woordsoorten H4: aanwijzend- en vragend voornaamwoord

Schrijven H6: een flyer opstellen

Woordenschat en tijd om te werken aan je boekvlog
Vandaag


Les 2, week 13

Les 3, week 13
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weekplanning
Grammatica woordsoorten H4: aanwijzend- en vragend voornaamwoord

Schrijven H6: een flyer opstellen

Woordenschat en tijd om te werken aan je boekvlog
Vandaag


Les 2, week 13

Les 3, week 13

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Ontdek de foud
  2. Hoe zat het ook alweer met...
  3. Grammatica: aanwijzend- en vragend voornaamwoord
  4. Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Spelling
ontdek de fouten en de winnaar ontvangt een traktatie aan het einde van elke maand!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soms staan er meerdere zelfstandige werkwoorden in de zin
A
goed (zitten op tafel)
B
fout (staan op stoel)

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten benoemen
Een arme jongen gaf tijdens de meivakantie, in de manege waar hij werkt, een spetterend verjaardagsfeest.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten benoemen
Shane heeft mij geholpen met de zevende opdracht van het wiskundehuiswerk.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalkundig ontleden (woordsoorten)
  • Zelfstandig naamwoord en lidwoord (zn en lw)
  • Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Zelfstandig- en hulpwerkwoord (zww en hww)
  • Aanwijzend en vragend voornaamwoord aanw. vnw en vr. vnw)
  • Voorzetsel (vz)
  • Bijwoord (bw)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOEL






Kunnen
Kennen
Een aanwijzend voornaamwoord aanwijzen
Een vragend voornaamwoord aanwijzen
Wat een aanwijzend voornaamwoord doet
Wat een vragend voornaamwoord doet

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontdek de wereld van...
Aanwijzend- en vragend voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je wel woord?
  • Bij de-woorden gebruik je bij enkelvoud deze of die.
  • Bij het-woorden gebruik je bij enkelvoud dit of dat.
  • Bij meervoud gebruik je altijd de woorden deze of die.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachtje in duo's
Maak allemaal een zin waarbij je een aanwijzend voornaamwoord gebruikt.
stopwatch
00:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vragend voornaamwoord?
Een vragend voornaamwoord staat meestal aan het begin van een zin.
''Wie heeft jou dat verhaal verteld?''
''Naar welke film ben je dit weekend geweest?''
''Wat heb je dit weekend gedaan?''

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachtje in duo's
Maak allemaal een zin waarbij je een vragend voornaamwoord gebruikt.
stopwatch
00:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagwerk grammatica 
Waar? 
Bladzijde 120-121

Welke opdrachten?
1, 2 en 4. Extra uitdaging nodig? Opdracht 3

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Nee, aan het einde van deze les kijken we het na. 
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies