Financiële Begroting: Plan je Financiële Toekomst

Plan je Financiële Toekomst
Is geld belangrijk?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Plan je Financiële Toekomst
Is geld belangrijk?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je een begroting maken voor jouw eigen financiële situatie.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les en leg kort uit wat de studenten aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet jij al over het maken van een financiële begroting?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een begroting?
Een begroting is een overzicht van al je inkomsten en uitgaven.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een begroting is en waarom het belangrijk is om er een te maken.
Inkomsten
Schrijf al je inkomsten op, zoals je salaris, zakgeld en eventuele uitkeringen.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de studenten nadenken over alle verschillende manieren waarop ze geld verdienen en laat ze deze opschrijven.
Uitgaven
Schrijf al je uitgaven op, zoals huur, eten, kleding en abonnementen.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de studenten nadenken over alle verschillende dingen waar ze geld aan uitgeven en laat ze deze opschrijven.
Vaste kosten
Bepaal welke van je uitgaven vaste kosten zijn, zoals huur en abonnementen.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat vaste kosten zijn en laat de studenten nadenken over welke kosten bij hen vast zijn.
Variabele kosten
Bepaal welke van je uitgaven variabele kosten zijn, zoals eten en kleding.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat variabele kosten zijn en laat de studenten nadenken over welke kosten bij hen variabel zijn.
Prioriteiten stellen
Bedenk welke uitgaven belangrijk zijn en welke minder belangrijk zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit hoe studenten prioriteiten kunnen stellen bij het uitgeven van hun geld en laat hen nadenken over hun eigen prioriteiten.
Besparingen
Bepaal hoeveel geld je wil sparen, en zet dit apart in je begroting.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit hoe belangrijk het is om te sparen en hoe studenten dit in hun begroting kunnen opnemen.
Inkomsten en uitgaven vergelijken
Vergelijk je totale uitgaven met je totale inkomsten. Is er een verschil?

Slide 11 - Tekstslide

Laat de studenten hun inkomsten en uitgaven bij elkaar optellen en vergelijken. Bespreek wat dit betekent.
Aanpassingen maken
Pas je begroting aan als je meer wil sparen of minder wil uitgeven.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit hoe studenten hun begroting kunnen aanpassen als dat nodig is. Bespreek hoe ze keuzes kunnen maken en prioriteiten kunnen stellen.
Realistisch blijven
Zorg ervoor dat je begroting realistisch is en dat je niet meer uitgeeft dan je verdient.

Slide 13 - Tekstslide

Bespreek het belang van realistisch blijven en hoe studenten ervoor kunnen zorgen dat hun begroting haalbaar is.
Begroting bijhouden
Houd je begroting bij en pas deze aan als dat nodig is.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit hoe studenten hun begroting kunnen bijhouden en bespreek hoe vaak ze dit moeten doen.
Vragen stellen
Heb je nog vragen over het maken van een begroting?

Slide 15 - Tekstslide

Geef de studenten de mogelijkheid om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Oefenen met begrotingen
Maak nu zelf een begroting voor jouw eigen financiële situatie.

Slide 16 - Tekstslide

Laat de studenten nu zelf aan de slag gaan met het maken van een begroting voor hun eigen financiële situatie.
Begrotingen bespreken
Bespreken jullie begrotingen met elkaar. Wat hebben jullie geleerd?

Slide 17 - Tekstslide

Geef de studenten de kans om hun begrotingen met elkaar te bespreken en laat hen reflecteren op wat ze hebben geleerd.
Einde van de les
Dit is het einde van de les. Bedankt voor het deelnemen!

Slide 18 - Tekstslide

Sluit de les af en bedank de studenten voor hun deelname. Herhaal kort het leerdoel van de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.