Feedback toets inleiding tot recht

Feedback toets inleiding tot recht
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Recht en deontologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Feedback toets inleiding tot recht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je jezelf voor?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Legende
Volledigheid = jouw antwoord is niet volledig genoeg om (alle) punten te krijgen. 

Relevantie = jouw antwoord sluit niet (volledig) aan bij de vraag.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke stelling is fout? (1p)
a) De meeste regels zijn opgeschreven in wetten. 
b) Rechten en plichten ontstaan uit waarden en normen. 
c) Een plicht kan enkel zeggen wat je moet doen. 
d) Het doel van het recht is goed kunnen samenleven met elkaar. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke stelling is fout?
a) De meeste regels zijn opgeschreven in wetten. 
b) Rechten en plichten ontstaan uit waarden en normen. 
c) Een plicht kan enkel zeggen wat je moet doen. 
d) Het doel van het recht is goed kunnen samenleven met elkaar. 

Waarom is dit fout?

Slide 5 - Tekstslide

Een plicht kan ook zeggen wat je niet mag doen
2. Als zorgverlener is het belangrijk om kennis te hebben van verschillende soorten recht omdat deze van invloed zijn op verschillende aspecten van hun werk en de relatie met patiënten. Som deze soorten recht op (telkens 1p) en leg in eigen woorden uit hoe we dit recht nodig hebben tijdens ons werk (telkens 1p). Dit mag ook aan de hand van een voorbeeld. (6p)

Slide 6 - Tekstslide

Over welk gedeelte in de cursus gaat dit?
2. Als zorgverlener ... (6p)
sociaal recht ##1
dit rechtsgebied omvat arbeidsrecht en sociale zekerheid, die relevant zijn voor de arbeidsomstandigheden van zorgverleners en de rechten van patiënten ##1
burgerlijk recht ##1
burgerlijk recht regelt de verhoudingen tussen personen, waaronder zorgverleners en patiënten (aansprakelijkheid, privacy) ##1
strafrecht ##1
zorgverleners moeten op de hoogte zijn van het strafrecht omdat dit de regels bevat over wat strafbaar is en welke sancties er kunnen volgen bij overtredingen, ook in de gezondheidszorg (medische fouten en misdrijven, meldingsplicht, beroepsgeheim, schuldig verzuim) ##1

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

De zorgvrager heeft recht op ondersteuning in situaties waarin hij hulp nodig heeft. Dit valt onder het _______________, waarbij de zorgverlener ook een verwijzende taak heeft en de zorgvrager en zijn familie bijstaat wanneer ze zelf niet verder kunnen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

De zorgvrager heeft recht op ondersteuning in situaties waarin hij hulp nodig heeft. Dit valt onder het bijstand, waarbij de zorgverlener ook een verwijzende taak heeft en de zorgvrager en zijn familie bijstaat wanneer ze zelf niet verder kunnen.

Dit antwoord krijgt 0.5p, waarom denk je?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

Een ander belangrijk recht is het _______________. Dit houdt in dat de zorgvrager de eindbeslissing mag nemen over zijn eigen behandeling, zolang hij bekwaam is. Wanneer de zorgvrager niet in staat is om beslissingen te nemen, zal een vertrouwenspersoon of bewindvoerder dit recht overnemen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

Een ander belangrijk recht is het beslissingsrecht of het recht op zeggenschap. Dit houdt in dat de zorgvrager de eindbeslissing mag nemen over zijn eigen behandeling, zolang hij bekwaam is. Wanneer de zorgvrager niet in staat is om beslissingen te nemen, zal een vertrouwenspersoon of bewindvoerder dit recht overnemen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

Daarnaast heeft de zorgvrager ________________, wat betekent dat hij betrokken moet worden bij alle beslissingen rondom zijn zorg. Het is de taak van de zorgverlener om deze betrokkenheid te waarborgen en de zorgvrager de ruimte te geven om zijn mening te delen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

Daarnaast heeft de zorgvrager inspraaksrecht, wat betekent dat hij betrokken moet worden bij alle beslissingen rondom zijn zorg. Het is de taak van de zorgverlener om deze betrokkenheid te waarborgen en de zorgvrager de ruimte te geven om zijn mening te delen.
Dit antwoord krijgt ook 1p

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

Tot slot moet de zorgverlener ervoor zorgen dat de zorgvrager volledig wordt geïnformeerd over zijn gezondheid en behandelingen. Dit valt onder het _________________, waarbij alle informatie op een begrijpelijke manier moet worden gegeven, zodat de zorgvrager goed op de hoogte is van zijn situatie.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de tekst over rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener aan met de juiste termen. Zorg er steeds voor dat de zin grammaticaal correct is. (4p)

Tot slot moet de zorgverlener ervoor zorgen dat de zorgvrager volledig wordt geïnformeerd over zijn gezondheid en behandelingen. Dit valt onder het recht op informatie, waarbij alle informatie op een begrijpelijke manier moet worden gegeven, zodat de zorgvrager goed op de hoogte is van zijn situatie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat is het verschil tussen recht op inspraak en recht op zeggenschap/beslissingsrecht? (2p)
Recht op inspraak betekent dat de zorgvrager mag meedenken en zijn mening geven over zaken die zijn zorg aangaan. ##1
Recht op zeggenschap of beslissingsrecht gaat een stap verder. Dit recht geeft de zorgvrager de volledige controle om zelf eindbeslissingen te nemen over zijn of haar zorg en behandeling. ##1

Alternatief 1: Recht op zeggenschap/beslissingsrecht heeft meer te maken met of je de behandeling aan gaat of niet en recht op inspraak heeft meer te maken maken met hoe je de behandeling aan gaat.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat is het verschil tussen recht op inspraak en recht op zeggenschap/beslissingsrecht? (2p)
Alternatief 2: Recht op inspraak is dat je mee mag beslissen over de kleine dingen kan in alles zitten. Bv. Wat je wilt aantrekken.
Recht op zeggenschap of beslissingsrecht is volgens mij meer of je daar wel tot instaat bent om te beslissen over jezelf, maar dat zit dan weer in de grote dingen. Bv. Ik wil deze operatie niet doen, maar je kan dat zelf niet bepalen.

Alternatief 3: je hebt altijd recht op inspraak zo kan je kiezen hoe er iets gedaan word en bij zeggenschap/ beslissingsrecht heb je niet altijd de keuzen wan het kan zijn dat die recht word afgepakt maar als je dat nog hebt kan je kiezen of je iets gaat doen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Verbind het voorbeeld met het juiste recht/plicht van de werknemer. (5p)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Verbind het voorbeeld met het juiste recht/plicht van de werknemer. (5p)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Wat is een professionele gedragscode? (1p)
gedragsregels/richtlijnen/normen en waarden/aanbevelingen ##0.5
voor een bepaald beroep of organisatie ##0.5

Alternatief: Een gedragsregel waarvan de woonzorgcentra of een andere job verwacht dat je je er aan houdt en dat je dus werkt met deze gedragsregel en verantwoordelijkszin


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Wat is een professionele gedragscode? (1p)

Hoe je moet handelen in bepaalde situaties, als je dat niet doet kunnen er ook gevolgen zijn. Je hebt bv. professioneel handelen & intuïtief handelen

--> Dit antwoord kreeg 0.5p, waarom denk je?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Welke stelling is fout? (1p)
a) Je kan best eerst extern hulp zoeken bij een conflict op de werkvloer. 
b) Een vertrouwenspersoon is iemand neutraal die binnen de zorginstelling aangesteld is om te luisteren, advies te geven en indien nodig te bemiddelen. 
c) Wanneer jouw loon niet correct wordt uitbetaald, kan de vakbond jou helpen. 
d) Collega's zijn het eerste aanspreekpunt om conflicten te bespreken. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Welke stelling is fout? (1p)
a) Je kan best eerst extern hulp zoeken bij een conflict op de werkvloer. 
b) Een vertrouwenspersoon is iemand neutraal die binnen de zorginstelling aangesteld is om te luisteren, advies te geven en indien nodig te bemiddelen. 
c) Wanneer jouw loon niet correct wordt uitbetaald, kan de vakbond jou helpen. 
d) Collega's zijn het eerste aanspreekpunt om conflicten te bespreken. 

Waarom is dit antwoord fout?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Toets inleiding tot deontologie (deel 2)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies