Unit 4.5 Canada 7 March (23/24)

TOPIC: Canada
Unit 4
CANADA
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TOPIC: Canada
Unit 4
CANADA

Slide 1 - Tekstslide

Homework Monday 11-03 

Study: sports t/m Money 2
Paragraph 4.5: exercises 2 t/m 6, 8, 9
Read the tip on page 151 about money

Slide 2 - Tekstslide

Today:

  • Welcome


  • Grammar: to be going to, will and shall
  • TASK (homework)

Slide 3 - Tekstslide

Lesson goals
Students:
  • Know the difference between going to, will & shall




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

2 manieren 'to be going to' + ww
1.  Bij plannen die al gemaakt waren vóór het moment van spreken
                      I am going to visit John this afternoon
     (dit stond al gepland voordat je deze zin uitsprak).


2. Als er op het moment van spreken aanwijzingen zijn dat iets in de toekomst gaan gebeuren
                    Look at those dark clouds. It's going to rain
    (de donkere wolken zijn een aanwijzing dat het in de toekomst gaat regenen)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vervoeg  'to be going to' in een (bevestigende) zin?


I                              + am + going to + hele werkwoord
you/we/they     + are + going to + hele werkwoord
he/she/it            + is    + going to  + hele werkwoord

I am going to visit my grandmother today.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vervoeg  'to be going to' in een
(bevestigende) vragend (?)of ontkennende zin (-)?
Am + I  + going to + hele werkwoord?
 Are you/we/they  + going to + hele werkwoord?
 Is + he/she/it +  going to + hele werkwoord?
                
 Bijv. Am I going to visit my grandmother today?

                                                                     I + am not + going to + hele werkwoord
                                                                    You/we/they + are not + going to + hele werkwoord
                                                                    He/she/it + is not + going to + hele werkwoord

                                                                    Bijv. I am not going to visit my grandmother today. 

Slide 8 - Tekstslide

Let's practice:

Slide 9 - Tekstslide

Peter .... study History after his exams.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 10 - Quizvraag

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 11 - Quizvraag

Maybe I .... go home. Or maybe not. I don't know yet.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 12 - Quizvraag


Will & Shall

Slide 13 - Tekstslide

2 manieren will + hele werkwoord
1. Als je een beslissing neemt (plan maakt) op het moment van spreken.

Bijv. Do you think John is at home? I think I will call him this afternoon. 
         (Op het moment van spreken besluit je om John vanmiddag te gaan bellen)

2. Bij een wens, veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek of voorspelling
  
Bijv. He will not be on time, he is always late.                      (= voorspelling)
         Those boxes look heavy, I will help you carry them.    (= aanbod)


Slide 14 - Tekstslide

Hoe zit het nu tussen will en shall?
  • In vragen kun je will of shall gebruiken.
  • Shall gebruik je alleen met I en we. 
  • Shall wordt vooral gebruikt om te vragen naar een mening, bij voorstellen en om iets aan te bieden. 

bijv.  Will you/he/she/it/they do that?
          Shall we/I do that?
          Shall we go out or stay in?  - (je vraagt naar een mening)
          Shall we go shopping this weekend?  - (je doet een voorstel)

Slide 15 - Tekstslide

___ they ___ (move) next week or the week after?

Slide 16 - Open vraag

___ I ___ (help) you with moving the boxes?

Slide 17 - Open vraag

Listening test (practise:)
  1. You need a pen
  2. Put the rest of your stuff in your bag
  3. Put your tables aside
  4. Quiet please!

Slide 18 - Tekstslide

TASK
Paragraph 4.5

Start with your homework

Slide 19 - Tekstslide

Ik weet wanneer ik to be going to/will/shall moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik heb behoefte aan extra uitleg over deze grammatica.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Ik ga deze grammatica vaker oefenen.

0100

Slide 22 - Poll