Unit 4.5 Writing Grammar - Future

Planning

Test Unit 4: Next week Thursday 21st March

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning

Test Unit 4: Next week Thursday 21st March

Slide 1 - Tekstslide

WHAT ARE WE GOING TO DO TODAY?
Unit 4.5 - Page 158

- New grammar: future tense
   to be going to, will and shall


Slide 2 - Tekstslide


 the future (toekomst) - 'to be going to', 'will' & 'shall'


Take notes.



Slide 3 - Tekstslide

2 manieren 'to be going to' + ww
1.  Bij plannen die al gemaakt waren vóór het moment van spreken
                      I am going to visit John this afternoon
     (dit stond al gepland voordat je deze zin uitsprak).

2. Als er op het moment van spreken aanwijzingen zijn dat iets in de toekomst gaan gebeuren
                    Look at those dark clouds. It's going to rain
    (de donkere wolken zijn een aanwijzing dat het in de toekomst gaat regenen)

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vervoeg  'to be going to' in een (bevestigende) zin?


I                              + am + going to + hele werkwoord
you/we/they     + are + going to + hele werkwoord
he/she/it            + is    + going to  + hele werkwoord

I am going to visit my grandmother today?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe vervoeg  'to be going to' in een
(bevestigende) vragend (?)of ontkennende zin (-)?
Am + I  + going to + hele werkwoord?
 Are you/we/they  + going to + hele werkwoord?
 Is + he/she/it +  going to + hele werkwoord?
                
 Bijv. Am I going to visit my grandmother today?

                                                                     I + am not + going to + hele werkwoord
                                                                    You/we/they + are not + going to + hele werkwoord
                                                                    He/she/it + is not + going to + hele werkwoord

                                                                    Bijv. I am not going to visit my grandmother today. 

Slide 6 - Tekstslide


Will & Shall

Slide 7 - Tekstslide

2 manieren will+ shall + hele werkwoord

1. Als jij iets beslist op het moment van spreken
Bijv. I will call him this afternoon. 
         (Op het moment van spreken besluit je om John vanmiddag te gaan bellen)

2. Bij wens, belofte, aanbod, verzoek of voorspelling.
Bijv. (wens) I wish that it will rain tomorrow.




Slide 8 - Tekstslide

Hoe zit het nu tussen will en shall? BIJ VRAGEN!
  • In vragen kun je will of shall gebruiken.
  • Shall gebruik je alleen met I en we. 
  •  Shall we go out or stay in? - (je vraagt naar een mening)
  •   Shall we go shopping this weekend? - (je doet een voorstel)

bijv.  Will you/he/she/it/they do that?
         

Slide 9 - Tekstslide

Let's practice:
Log in to your devices 

Slide 10 - Tekstslide

Peter .... study History after his exams.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 11 - Quizvraag

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 12 - Quizvraag

Maybe I .... go home. Or maybe not. I don't know yet.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 13 - Quizvraag

___ they ___ (move) next week or the week after?

Slide 14 - Open vraag

___ I ___ (help) you with moving the boxes?

Slide 15 - Open vraag

Ik weet wanneer ik to be going to/will/shall moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik heb behoefte aan extra uitleg over deze grammatica.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Class activity
Do: unit  4.5: Book/ Online
     Exercise 3, 4, 5, 6. Pg. 157 - 160

Homework:
What to study for your test.

Study box – Words – Les 2, Les 3 – Les 4 and Les 5. pg. 169 – 174.

Study box – Expressions – A,B,C,D pg. 171 and E pg. 175
Study box – Grammar – Tag questions pg.170, much, many, alot...pg.173, future pg.174-175

timer
13:00

Slide 19 - Tekstslide

Welcome
Take out your books. 

Also your devices for later. 


Slide 20 - Tekstslide