P2 - Ethiek samenvattingslessonup

P2 - Ethiek samenvattingslessonup
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P2 - Ethiek samenvattingslessonup

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. moreel relativisme en universalisme
Moreel relativisme:
Opvatting dat er geen universele waarden of normen zijn. Wat goed of verkeerd is, is afhankelijk van cultuur, tijd, plaats of persoon.

Moreel universalisme:
Opvatting dat sommige waarden en normen universeel geldig zijn. Wat goed of verkeerd is, is voor onafhankelijk van cultuur, tijd, plaats of persoon.

Slide 2 - Tekstslide

- kwamen veel waarden overeen?
- hoe komt het denk je dat (sommige) waarden door iedereen belangrijk worden gevonden?

Ethiek
Welke handelingen zijn gerechtvaardigd?
Overkoepelend
Morele theorie 1
Morele theorie 2
Morele theorie 3
Het kwaad
Waarden en normen 
relativisme en universalisme
consequentialisme: 
Wat goed is hangt af van de gevolgen.
Plichtethiek:
Wat goed is wordt bepaald door plichten.
Deugdethiek:
Alleen met een moreel karakter kan je bepalen wat goed is.
banaliteit van het kwaad

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consequentialisme
Of een handeling goed of slecht is hangt af van de gevolgen van die handeling. 
Oftewel: doe dat wat leidt tot de beste gevolgen. 

                                
                                 > Wat zou een consequentialist doen?  

Slide 4 - Tekstslide

Vraag aan klas: wat zou een consequentialist doen bij het trolleyprobleem? 
(1 minuut in  stilte)
- goede gevolgen voor wie?
- wat is goed? mensenlevens? plezier? 
- beroep, leeftijd van de persoon? sociale status van belang? 
Vraag voor consequentialisten:  Wat zijn goede gevolgen?
Utilisme:
Een handeling is moreel goed als die leidt tot zoveel mogelijk nut/geluk/welzijn en zo min mogelijk pijn.
  • Welke waarde is dus het belangrijkst volgens utilisten? En welke norm hoort daarbij?
Jeremy Bentham 1748-1832

Slide 5 - Tekstslide

Vraag aan klas: wat zou een consequentialist doen bij het trolleyprobleem? 
(1 minuut in  stilte)
- goede gevolgen voor wie?
- wat is goed? mensenlevens? plezier? 
Utilisme:
Een handeling is moreel goed als die leidt tot zoveel mogelijk nut/geluk/welzijn en zo min mogelijk pijn.
De keuze tussen 1 of 5 doden is duidelijk. 
Maar kan het ook helpen bij eigen, alledaagse keuzes....?
Jeremy Bentham 1748-1832

Slide 6 - Tekstslide

Vraag aan klas: wat zou een consequentialist doen bij het trolleyprobleem? 
(1 minuut in  stilte)
- goede gevolgen voor wie?
- wat is goed? mensenlevens? plezier? 
De hedonistische calculus
Middel waarbij je berekent of en welke handeling moreel wenselijk is / het meeste geluk oplevert.
Als utilist kun je de hedonistische calculus gebruiken:

Slide 7 - Tekstslide

Vraag aan klas: wat zou een consequentialist doen bij het trolleyprobleem? 
(1 minuut in  stilte)
- goede gevolgen voor wie?
- wat is goed? mensenlevens? plezier? 
Terug naar het begin...
Hoe bepaal je wat goed/slecht is? 
Hoe moet je je leven leiden?

Consequentialisme/utilisme: kijk naar de gevolgen. Maar:
- rekenen met geluk is moeilijk
- te veeleisend soms
- staat te veel toe 
- ..niet alleen de gevolgen tellen



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hedonistische calculus
Wat zou een utilist antwoorden?
Pas de hedonistische calculus toe op dit voorbeeld. Betrek in je antwoord verschillende onderdelen van de hedonistische calculus.  

Slide 9 - Tekstslide

Vraag aan klas: wat zou een consequentialist doen bij het trolleyprobleem? 
(1 minuut in  stilte)
- goede gevolgen voor wie?
- wat is goed? mensenlevens? plezier? 
Een andere optie
De plicht of bedoeling is van belang, niet de gevolgen.

Plichtethiek:
Een handeling is goed als die voortkomt uit een plicht(sbesef).
  • wat goed is, bepaal je onafhankelijk van gevolgen.
  • plichten zijn niet afhankelijk van de situatie.
  • > bijv. Je mag nooit liegen.
    > denk ook aan de casus van Lone survivor.. 




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goede bron voor plichten?
Religie?
Het wetboek?
Gevoel of intuïtie?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plichtethiek
Basis voor morele regel:
Niet religie, wetboeken of gevoelens, maar de rede!
Waarom?
  • De rede is objectief (voor iedereen hetzelfde).
  • De rede leidt tot morele regels als wiskundige waarheden. Keiharde morele wetten!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar wat zegt die rede? 
  1. Je bent geen uitzondering op andere mensen. Een morele regel geldt voor jou net als voor alle anderen.
  2. Een mens heeft rede, bestuurt zichzelf (i.t.t. dieren) en is dus een autonoom wezen met eigen waarde.

Daaruit volgt Kants morele regel…
De categorische imperatief.

Lees 2.2.2.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het categorisch imperatief
1e formulering:
Handel volgens die regel (maxime) waarvan je zou kunnen willen dat het een algemene wet wordt.
(zodat het niet tot een tegenstrijdigheid leidt)

2e formulering:
Je moet een mens nooit alleen als middel, maar ook altijd als doel in zichzelf behandelen.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het categorisch imperatief
altijd en in alle gevallen
het moet

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het categorisch imperatief
Voorbeeld: stelen. 

Wat is het principe van je handelen, de maxime?
Wat is de algemene wet? (moreel, niet juridisch)
Waarom kunnen we dat niet willen? Welke tegenstelling ontstaat er?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritiek op de plichtethiek

1. Het categorisch imperatief houdt geen rekening met specifieke gevallen of gevolgen. Als het cat. imp. zegt dat je niet mag liegen, mag dat nooit, in geen enkele situatie.
2. Je bent alleen verantwoordelijk voor je eigen daden, nooit voor de slechte daden van anderen. (ook niet als je die kan voorkomen). 
3. Emoties hebben bij Kant niks te maken met wat goed is, maar is dat wel zo? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan we nu?
Hoe bepaal je wat goed is? Hoe moet je je leven leiden?






Utilisme: de gevolgen moeten tot geluk leiden!
Maar....rekenen met geluk is moeilijk, te veeleisend soms, staat te veel toe, niet alleen de gevolgen tellen.
Plichtethiek: de handeling moet voortkomen uit een (rationele) plicht!
Maar....plichten houden geen rekening met specifieke gevallen of gevolgen,
je hebt soms ook verantwoordelijkheid voor anderen, tellen emoties en gevoelens niet ook mee? 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een andere optie: deugdethiek van Aristoteles

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een andere optie: deugdethiek
Een goed leven is leven volgens de deugden.
Deugd: een karaktereigenschap die het midden is tussen twee uitersten.
Bijv, de deugd matigheid:
geheelonthouding - matigdheid - mateloosheid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een andere optie
Deugdethiek

  • Niet wat moet ik doen, maar hoe moet ik leven?
  • Geen morele regels maar een houding die je kan ontwikkelen
  • Het ontwikkelen van deugden (karaktereigenschappen)
  • Belangrijk: voorbeelden om van te leren
  • Wat goed is, verschilt per situatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voetbal en deugdethiek

  • Geen vaste regels volgen maar een houding die je ontwikkelt 
  • Oefenen is belangrijk
  • voorbeelden zijn belangrijk 
  • Leidt tot gelukt zijn: dat is het doel

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies