Herhalen woordenschat H2 H3 en H4

Nederlands

Nederlands
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Hallo allemaal,
Vrijdag heb je de toets. We gaan door middel van deze les de  leerstof herhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Betekenis zoeken
Als je niet weet wat een woord betekent:
Zoek in de tekst naar een omschrijving

Over de beroemde zangers wordt een glossy gemaakt. Dat is een tijdschrift met glimmende pagina's en veel foto's.

Je weet nu wat een glossy is

Slide 3 - Tekstslide

Betekenis zoeken: tussen haakjes of komma in dezelfde zin

Snelle werd een vedette, een bekend persoon, door zijn single 'Smoorverliefd.' 

Deze single was in samenwerking met verzekeringsmaatschappij Interpolis. Het nummer waarschuwt jongeren voor de gevaren van telefoongebruik op de fiets.
Smoorverliefd

Slide 4 - Tekstslide

Betekenis zoeken
Tussen haakjes en komma's

In de volgende zin

In de vorige zin

Slide 5 - Tekstslide

Je moet de woorden in de puzzel horizontaal, van links naar rechts, invullen.
Wat betekent horizontaal?

Slide 6 - Open vraag

Ik kreeg een bos bloemen. Het boeket was heel mooi.
Wat betekent: het boeket?

Slide 7 - Open vraag

De juryleden geven kritiek op het optreden. Ze vertellen wat ze er niet goed aan vinden.
Wat betekent kritiek?

Slide 8 - Open vraag

Kijk goed naar het woord. Wat denk je wat het woord betekent?
hangoudere

Slide 9 - Open vraag

Kijk goed naar het woord. Wat denk je wat het woord betekent?
beeldbellen

Slide 10 - Open vraag

Kijk goed naar het woord. Wat denk je wat het woord betekent?
deelauto

Slide 11 - Open vraag

Een voorbeeld zoeken
  • Ken je de betekenis van een woord niet?


  • Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.


Slide 12 - Tekstslide

Kijk maar eens naar deze zin:


Op het verjaardagsfeest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues (schuimgebakjes).


Van welk woord ken je nu de betekenis?

Welk woord geeft dit aan?

Slide 13 - Tekstslide

Zo zoek je een voorbeeld
  1. Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden. Voorbeelden staan soms tussen haakjes, komma's of strepen.
  2. Na de volgende woorden worden vaak voorbeelden genoemd: als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
  3. Na een dubbele punt (:) vind je soms ook voorbeelden

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Voorbeelden staan tussen haakjes, komma's of streepjes
  • Voorbeelden worden aangegeven door de woorden zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
  • Soms staan na een dubbele punt ook voorbeelden

Slide 15 - Tekstslide

Op welke manieren kun je voorbeelden vinden in een tekst?

Slide 16 - Open vraag

Van welk woord worden voorbeelden genoemd?
De voorbeelden staan tussen haakjes.
Het openbaar vervoer (trein, bus en metro) is duurder geworden.

Slide 17 - Open vraag

Van welk woord worden voorbeelden genoemd?
De voorbeelden staan tussen haakjes.
Mark houdt van balsporten: (voetbal, honkbal en tennis).

Slide 18 - Open vraag

Van welk woord worden voorbeelden genoemd?
De voorbeelden staan tussen haakjes.
In Nederland bestaan veel feestdagen. Wij vieren bijvoorbeeld (Kerstmis, Pasen en Bevrijdingsdag).

Slide 19 - Open vraag

Hoe vind je nou onbekende woorden of zinsdelen?

Slide 20 - Tekstslide


Een synoniem


Een betekenis


Een voorbeeld
De docent vraagt wie er absent is, maar er is niemand afwezig.
We moeten de theorie letterlijk, zoals het er staat, overschrijven.
De theorie gaat over spreekwoorden, zoals 'de appel valt niet ver van de boom'.
Let op: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van

Slide 21 - Tekstslide


Een tegenstelling zoeken

Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. 

Voorbeeld:
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.


Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.

!!! Let op deze woorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, hoewel, aan de andere kant. !!!

Slide 22 - Tekstslide

Wat ga je doen?
In de volgende vragen staat een woord tussen haakjes. Jij schrijft de betekenis van dit woord op.
Let op: de betekenis zelf kun je niet vinden in de zin, maar wel de tegenstelling!

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent het woord wat tussen haakjes staat?
Je moet het verhaal niet te lang maken, maar alles (bondig) vertellen.

Slide 24 - Open vraag

Wat betekent het woord wat tussen haakjes staat?
Mijn nieuwe broek is best (prijzig), maar ik vond de goedkopere broeken niet mooi.

Slide 25 - Open vraag

Wat betekent het woord wat tussen haakjes staat?
Wij waren (bijtijds) vertrokken en toch kwamen we te laat.

Slide 26 - Open vraag

Wat betekent het woord wat tussen haakjes staat?
Als je alle antwoorden (correct) hebt, dan heb je een 10. Je mag dus geen fouten maken.

Slide 27 - Open vraag

Woorden oefenen
Je krijgt nu een aantal woorden te zien.
Leer deze woorden goed. Je krijgt ze ook in de toets!

Slide 28 - Tekstslide

bovendien
A
ook
B
misschien
C
maar
D
enzovoort

Slide 29 - Quizvraag

eenvoudig
A
moeilijk
B
lastig
C
gemakkelijk
D
vervelend

Slide 30 - Quizvraag

illustratie
A
bladzijde
B
pagina
C
titel
D
afbeelding,plaatje

Slide 31 - Quizvraag

ondeugend
A
iets doen wat leuk is
B
iets doen wat eigenlijk niet mag, maar niet erg is.
C
iets doen wat eigenlijk niet mag en strafbaar is
D
iets doen voor iemand anders wat erg leuk is.

Slide 32 - Quizvraag

Leren voor de toets
Volgende week heb je de toets.
Kijk om SOMtoday wat je hiervoor moet leren.
Op quizlet kun je ook oefenen.
Begin alvast met leren.

Heel veel succes!

Slide 33 - Tekstslide