Woche 6 9/12

Woche 6 9/12
Alles herhalen!!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woche 6 9/12
Alles herhalen!!

Slide 1 - Tekstslide

Wilkommen!
Stunde  10 P2
voorbereiden TW2




Slide 2 - Tekstslide

Projekt meine Woche........ :)

Slide 3 - Tekstslide

Toetsstof TW2
Kapitel 3 SCHULE 
Lernübersicht S.100-103 
Lernliste N/D en D/N  beide kanten op leren, 
Grammatik A én Schreibmittel + besproken Landeskunde
Herhaling S.66 = Grammatik A+B haben, sein en werden
Lezen

Slide 4 - Tekstslide

Lernziel Stunde 10
Je kunt je schooldag aan iemand omschrijven.
Je kunt de hoofdletters in een verhaaltje op de juiste plaats schrijven.
Je kunt zinnen maken met haben sein en werden icm de woorden uit de Lernliste

Slide 5 - Tekstslide

opdracht Schreiben
Je bent verhuist en je gaat naar een nieuwe school. Je post een bericht en informeert je oude vriend/in.
Vertel dat je op het VWO zit.
Vertel hoe je rooster op dinsdag is:
* Vertel welke vakken je dan hebt.
(Enc= Aardrijkskunde)
* Vertel hoe laat je je laatste uur is (half 3)
Vertel iets over de leraren.
Vertel wat je lievelingsvak is.
LZ: Je kunt je schooldag aan iemand omschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Schreiben meine Woche
Ich gehe auf das Gymnasium.
Am Dienstag habe ich die erste Stunde Erdkunde
Die zweite Stunde habe ich Chemie.
Die dritte Stunde habe ich Niederländisch.
Die vierte Stunde habe ich Sport.
Die letzte Stunde ist um halb drei.
Die Lehrer sind nett/blöd/langweilig. Der Mathelehrer ist ……
Mein Lieblingsfach ist Deutsch.

Slide 7 - Tekstslide

Großbuchstaben schreiben
das ist nora. sie ist die freundin von meinem bruder. und sie ist auch das kind von frau meier. frau meier ist ausgerechnet die lehrerin, bei der ich geschichte habe. und ich hasse geschichte! das fach finde ich wirklich total langweilig. und die hausaufgaben, die wir aufkriegen, sind auch viel zu schwierig… viel lieber mag ich physik oder chemie bei herrn krüger. ich finde, dass herr krüger der beste lehrer unserer schule ist. der mann ist toll! bei ihm sind die stunden immer interessant.


LZJe kunt de hoofdletters in een verhaaltje op de juiste plaats schrijven

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Haben, sein en werden 
  1. juiste vorm
  2. juiste vertaling
  3. zelf zinnen maken
LZ Je kunt zinnen maken met haben sein en werden icm de woorden uit de Lernliste

Slide 10 - Tekstslide

het werkwoord 'werden'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 11 - Sleepvraag

Wilkommen!
Stunde  11 P2
einloggen.....




Slide 12 - Tekstslide

Toetsstof TW2
Kapitel 3 SCHULE 
Lernübersicht S.100-103 
Lernliste N/D en D/N  beide kanten op leren, 
Grammatik A én Schreibmittel + besproken Landeskunde
Herhaling S.66 = Grammatik A+B haben, sein en werden
Lezen

Slide 13 - Tekstslide

Lernziel Stunde 11
Je kunt zinnen maken met haben sein en werden.
Je kunt de verbindingswoorden in zinnen toepassen.
Je kunt de regels van de geslachten toepassen.


Slide 14 - Tekstslide

het werkwoord 'haben'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 15 - Sleepvraag

het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 16 - Sleepvraag

vertaal: ich ben

Slide 17 - Open vraag

vertaal: zij zijn

Slide 18 - Open vraag

vertaal: wij zullen

Slide 19 - Open vraag

vertaal: zij heeft

Slide 20 - Open vraag

vertaal: jullie worden

Slide 21 - Open vraag

vertaal: jij hebt

Slide 22 - Open vraag

MiX and Match - zinnen bouwen
Gebruik steeds een ander woord uit de eerste kolom
Gebruik ieder woord uit de tweede kolom twee keer, zet het werkwoord in de goede vorm
Gebruik uit de laatste kolom ook steeds een ander woord

Slide 23 - Tekstslide

verbindingswoorden / Signalwörter
dass - dat
denn - want
außerdem - bovendien
aber - maar
oder - of
und - en
weil - omdat
wenn - indien /als
wann - wanneer
auch - ook
danach - daarna
also - dus

LZ Je leert nieuwe verbindingswoorden en je weet hoe je ze moet toepassen.

Slide 24 - Tekstslide

verbindingswoorden  - welk woord past in de zin?
  1. Kannst du mir sagen, wann/denn wir die Hausaufgabe abgeben sollen?
  2. Wir haben eine Prüfung, also/außerdem müssen wir gut vorbereitet sein.
  3.  Ich verstehe die Aufgabe nicht, weil/dass sie zu schwer ist.
  4. Wir haben keinen Unterricht, nur/denn die Lehrerin ist krank.
  5. Deutsch macht Spaß, weil/aber Grammatik ist manchmal schwierig.
  6. Ich finde Geschichte denn/gar nicht langweilig.
  7. Kannst du mir erklären, dass/warum wir so viele Hausaufgaben bekommen?
  8. Ich komme morgen, wenn/auch nur für die erste Stunde.
  9. Wir haben viele Hausaufgaben, also/nur wir müssen heute viel lernen.
  10. Sie mag Sport, außerdem/denn sie trainiert gern in ihrer Freizeit.
  11. 20. Weißt du, wann/dass der Unterricht endet?


LZ Je leert nieuwe verbindingswoorden en je weet hoe je ze moet toepassen.

Slide 25 - Tekstslide

Der...Die...Das

Slide 26 - Tekstslide

Grammatik 
geslacht zelfstandig naamwoord
In het Duits krijgen alle zelfstandig naamwoorden een hoofdletter!
In het Duits heb je mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Die krijgen ook een lidwoord.
m = der/ein Mann
v = die/eine Frau
o = das/ein Kind
mv = die/keine Männer, Frauen, Kinder

Slide 27 - Tekstslide

Mannelijk
-  Woorden zijn altijd mannelijk als het gaat om een mannelijke persoon of dier:
 Bv: der Onkel, der Vater, der Bruder, der Lehrer, der Stier, der Elefant
- Altijd mannelijk zijn:
- De dagen v/d week: der Montag, der Dienstag, ... 
- De maanden v/h jaar: der Januar, der Februar, ... 
- De jaargetijden: der Frühling (lente), der Sommer, der Herbst, der Winter
- De dagdelen: der Morgen, der Abend. MAAR: die Nacht
- De windrichtingen: Der Norden, der Süden, der Westen, der Osten


Slide 28 - Tekstslide

Vrouwelijk
- woorden (dingen) op -e zijn bijna altijd vrouwelijk.
- woorden zijn altijd vrouwelijk als het gaat om een vrouwelijke persoon of dier:
 Bv: die Mutter, die Tante, die Schwester, die Lehrerin, die Kuh, die Elefantin
- Bovendien zijn woorden die eindigen op –heit, -keit, -schaft, -ung ook vrouwelijk.
 Bv: die Mannschaft, die Gesundheit, die Fröhlichkeit, die Lesung


Slide 29 - Tekstslide

Onzijdig
8 Nederlandse “het” woorden zijn meestal onzijdig in het Duits
 Bv: das Buch, das Kind, das Dach
9 onzijdig zijn alle woorden die eindigen op: -lein en –chen (verkleinwoorden)
 Bv: das Mädchen, das Kästchen, das Fräulein

Slide 30 - Tekstslide

Nu jij.... 

Slide 31 - Tekstslide

der
die
das
Hexe
Winter
Rehlein
Schwester
Brüderchen
Gemeinschaft
Koch
Schlaflosigkeit
Dächlein
Mädchen

Slide 32 - Sleepvraag

Vul het lidwoord in.
______ Oktober
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quizvraag

_____ Herbst
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quizvraag

_____ Wirklichkeit
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quizvraag

_____ Bierchen
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quizvraag

_____ Lampe
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quizvraag

______ Freundschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quizvraag

Das war es! Hoe ging het? Snap je de regels voor het geslacht van het zelfstandig naamwoord?
A
Nee, ik snap er niks van.
B
Ja, ik begrijp het helemaal.
C
Ja, ik begrijp het, maar ik moet nog meer oefenen.

Slide 39 - Quizvraag

Hoe ga je de toets nog verder voorbereiden??

Slide 40 - Woordweb