In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Deutsch
Donnerstag, den 25. Januar 2024
Slide 1 - Tekstslide
Was machen wir heute?
Grammatik Sätze
LOGO Sendung
Grammatik
Selbständig arbeiten
(Wer bin ich?)
Slide 2 - Tekstslide
Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....
een Duitse LOGO aflevering begrijpen en meerkeuzevragen beantwoorden.
de regel van de zinsontleding (Der/Ein- Gruppe) herhalen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 2.
de regel van Zelfstandig naamwoord naar persoonlijk voornaamwoord begrijpen en deze toepassen in de opdrachten van Lektion 4.
Slide 3 - Tekstslide
Grammatik Sätze
1. Hast du …...... (hen) d…..... Wahrheit (V) erzählt.
2. Wie lange braucht d….... Erde für ihr….... Weg (M) um d…..... Sonne.
3. Willst du mich d....…. Chef (M) vorstellen.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
www.zdf.de
Slide 6 - Link
In welk land worden kinderen gevaccineerd?
A
Kameroen
B
Malawi
C
Soedan
D
Zuid Afrika
Slide 7 - Quizvraag
Tegen welke ziekte worden de kinderen gevaccineerd?
A
Corona
B
Malaria
C
De griep
D
Waterpokken
Slide 8 - Quizvraag
Met welk land is Duitsland goed "bevriend"?
A
Noorwegen
B
België
C
Frankrijk
D
Nederland
Slide 9 - Quizvraag
Waarom wilde politici uit beide landen een partnerschap?
A
Zodat er geen nieuwe oorlog ontstaat
B
Meer handelsmogelijkheden
C
Zodat ze elkaars taal konden leren
D
Zodat ze elkaars eten konden proeven
Slide 10 - Quizvraag
In welk land waren dit jaar de jeugd olympische winterspelen?
A
Noord Korea
B
China
C
Japan
D
Zuid Korea
Slide 11 - Quizvraag
Wat moet je doen als je ziet dat iemand door het ijs gezakt is?
A
Naar diegene toe gaan en helpen.
B
112 bellen
C
Het ijs verder kapot maken
D
Zorgen voor een warmte deken
Slide 12 - Quizvraag
Grammatik
Zinsontleding en Der/Ein-Gruppe
Slide 13 - Tekstslide
Zinsontleding en hij/hem-regel
alle ww in de zin= het gezegde
wie/wat+ gezegde=het onderwerp (1e naamval)
wat + gezegde+ onderwerp=lijdend voorwerp (4e naamval)
Aan wie/ voor wie=meewerkend voorwerp (3e naamval)
esse eet
Ich Ik
een taart eine Torte
- -
Slide 14 - Tekstslide
hij/hem-regel
Ezelsbruggetje:
Het onderwerp (1e naamval) = Hij
Lijdend voorwerp (4e naamval)= Hem
Meewerkend voorwerp (3e naamval)= Aan hem
Oefenen:
Ich gebe meiner Mutter eine Blume.
hij aan hem hem
Slide 15 - Tekstslide
Der/Ein- Gruppe
Slide 16 - Tekstslide
Het der/ein schema
der
dem
den
die
der
die
das
dem
das
die
den n
die
Naamval
1e hij
3e aan hem
4e hem
mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
ein
einem
einen
eine
einer
eine
keine
keinen n
keine
ein
einem
ein
Ein- schema
mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
Naamval
1e hij
3eaan hem
4e hem
Der- schema
Slide 17 - Tekstslide
Der/ein woorden
Der-
dies- deze
jed- ieder
jen- die
manch- sommige
solch- zulke
welch- welke
all- alle
Ein-
mein- mijn
dein- jouw
ihr- haar
sein- zijn
unser- onze
eur-/euer jullie
ihr/ Ihr- hun/ uw
kein- geen
Slide 18 - Tekstslide
Voorzetzels
3e naamval-
aus- uit
bei- bij
mit- met
nach- naar, na
seit- sinds
von- van, door
zu- naar
4e naamval-
durch- door
für- voor
ohne- zonder
gegen- tegen
um- om
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Grammatik
Vervanging zelfstandig naamwoord door persoonlijk voornaamwoord.
Slide 21 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord naar persoonlijk voornaamwoord
Der Mann geht einkaufen
Ich habe dem Mann geholfen
Ich habe den Mann gesehen
Er geht einkaufen
Ich habe ihm geholfen
Ich habe ihn gesehen
Er geht einkaufen Ich habe ihn gesehen und ihm geholfen.
1e (o)
3e (mwv)
4e (lv)
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdracht 10 t/m 12 Lektion 3.2
8 en 9 Lektion 3.4
Vind je het lastig? Kleine handboekje
Klaar?
Testjezelf of grammatica trainer
Slide 23 - Tekstslide
Wer bin ich?!
Slide 24 - Tekstslide
Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....
een Duitse LOGO aflevering begrijpen en meerkeuzevragen beantwoorden.
de regel van de zinsontleding (Der/Ein- Gruppe) herhalen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 2.
de regel van Zelfstandig naamwoord naar persoonlijk voornaamwoord begrijpen en deze toepassen in de opdrachten van Lektion 4.