20220112 VEPL421AH niveau 4 leerjaar 1 Lezen & luisteren– samenvatten

Nederlands
VEPL421AH
12 januari 2022
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands
VEPL421AH
12 januari 2022

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning

  1. Toets 1: werkstuk
  2. Toets 2: LEZEN EN LUISTEREN: woensdag 26-01-2022 (herkansing 02-02)
  3. Toets 3: WOORDENSCHAT/SPREEKWOORDEN/UITDRUKKINGEN 
  4. Toets 4: PRESENTATIES

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op: 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw 
Context: (pagina 136) De context van een tekst betekend de omgeving van de tekst. De context is medebepalend voor de betekenis van een tekst.

Inleiding: (pagina 137) Dit stuk tekst leidt het verhaal letterlijk in. De inleiding introduceert het onderwerp. De aandacht te trekken van de lezer. Een inleiding: beschrijving van het onderwerp, samenvatting, vragenreeks, situatieschets, aanleiding, voorbeeld, anekdote. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw 
Middendeel: (pagina 138) In dit deel van de tekst gaat de schrijver dieper in op het onderwerp. De informatie over het onderwerp wordt in deelonderwerpen uitgewerkt. 

Slot: (pagina 138) Met het slot sluit de schrijver de tekst af. Net als de inleiding bestaat het slot meestal uit een alinea. Een slot: samenvatting, conclusie, oplossing, aansporing, open eind.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden, signaalwoorden en kernzin
Tekstverband:  (pagina 146). Een tekst heeft structuur nodig om begrijpelijk en leesbaar te zijn. De volgorde van en de verbanden tussen de alinea's zijn daarbij heel belangrijk.

Signaalwoorden: (pagina 146). De signaalwoorden geven de lezer een teken, een signaal: tussen deze alinea's, zinnen of delen van zinnen bestaat een bepaald verband. Het signaalwoord helpt je om dat verband te herkennen.

Kernzin: (pagina 160). Dit is de zin in een alinea die het belangrijkste is. De andere zinnen staan in dienst van deze zin. Om een goede samenvatting te kunnen maken, moet je weten wat de kernzin van een alinea is. Meestal is de kernzin de eerste of de laatste zin van de alinea.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden (pagina 146-150)
1. Tekstverband: Opsomming: er worden gelijksoortige dingen na elkaar benoemd.
Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, ten slotte, om te beginnen, bovendien, dan, daarna, daarnaast, eerst...dan, verder, niet alleen...maar ook, noch...noch, ook, tevens, toen, vervolgens, zowel...als.

2. Tekstverband: Toelichting, uitleg: er wordt een toelichting of uitleg gegeven. 
Signaalwoorden: dat betekend, dat houd in, dat wil zeggen, met andere woorden, op deze wijze/manier. 

3. Tekstverband: Tegenstelling: er worden twee of meerdere tegenovergestelde zaken of meningen genoemd.
Signaalwoorden: (al)hoewel, anders dan, daarentegen, daar staat tegenover dat, (desal) niettemin, doch, echter, enerzijds...anderzijds, in plaats van, in tegenstelling tot, integendeel, maar, of, ofschoon, toch, terwijl, weliswaar.

4. Tekstverband: Reden, verklaring: de schrijver legt een oorzaak van een verschijnsel of gebeurtenis uit.
Signaalwoorden: aangezien, daarom, immers, namelijk, omdat, want. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden (pagina 146-150)
5. Tekstverband: oorzaak - gevolg: er is iets gebeurd (oorzaak) wat er voor heeft gezorgd dat er iets anders gebeurde (gevolg). 
Signaalwoorden: aangezet door, daardoor, door, doordat, dus, gestimuleerd/geïnspireerd door, hierdoor, met als gevolg, naar aanleiding van, op het idee gebracht door, vanwege, wegens, zodoende.

6. Tekstverband: doel - middel: er worden in alinea's een doel en een middel om dat doel te bereiken benoemd.
Signaalwoorden: daartoe, door middel van, met als doel om, met behulp van, met het oog op, om, via, waarmee. 

7. Tekstverband: voorbeeld, bewijs: de schrijver geeft extra kracht aan wat hij vlak daarvoor gesteld heeft.
Signaalwoorden: als/ter illustratie, bijvoorbeeld, dat is het geval bij, denk maar aan, een voorbeeld daarvan is, kijk maar naar, zo, zoals. 

8. Tekstverband: voorwaarde: er wordt genoemd wat de voorwaarde is voor wat ervoor of erna wordt voorgesteld.
Signaalwoorden: aangenomen dat...dan, als, indien, in het geval dat, mits, op voorwaarde dat, stel dat...dan, tenzij, wanneer.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden (pagina 146-150)
9. Tekstverband: Vergelijking: er worden twee of meer zaken met elkaar vergeleken. 
Signaalwoorden: als, dan, doet denken aan, evenals, net als, vergeleken met, zoals, zo...als.

10. Tekstverband: Samenvatting, conclusie: de schrijver herhaalt in het kort de hoofdpunten uit een tekst. 
Signaalwoorden: alles bij elkaar genomen, al met al, concluderend, dan ook, de slotsom is, dus, kortom, om kort te gaan, samenvattend.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Samenvatten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom samenvatten?
  • Je bent bezig met de stof, waardoor je al aan het leren ben.
  • Hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden
  • Geeft overzicht

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen
  • Mijn samenvatting is (net zo) lang(er) als de originele tekst
  • Hoe weet ik wat belangrijk is?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofd- en bijzaken
  • Hoofdzaken: de belangrijke zaken uit de tekst

  • Die moeten in je samenvatting komen!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn dan bijzaken?
De minder belangrijke zaken uit de tekst
  • Voorbeelden
  • Details


Deze laat je weg in je samenvatting!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfwerktijd: 12-01: samenvatten 
                                                                     VIA Werkboek 3F:                                                            VIA Handboek:

Samenvatten:                                       Opdracht 6 op pagina 68.                                           pagina 160-164.


                                                 

                          
              








Slide 18 - Tekstslide

1
Voordat je de tekst gaat lezen
  • Kijk je naar de structuur van de tekst.
  • Waarom?
  • Zo krijg je een overzicht van de tekst en weet je wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daarna?
Lees je de hele tekst door.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende manieren om samen te vatten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een mindmap
W-vragen en H-vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Hoe?


Dit zijn vragen die vaak in een samenvatting beantwoord dienen te worden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting met de structuur van het boek

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
Tenzij je docent je expliciet zegt dat je een bron moet leren, hoef je dit niet samen te vatten (= bijzaak)

Tip: kijk je gemaakte opdracht bij de bron wel goed door.
Leervragen
In dit boek worden de belangrijkste leervragen genoteerd bij dit hoofdstuk / deze paragraaf.

Tip: neem ze op in je samenvatting en beantwoord ze! (=hoofdzaken)

Bij geschiedenis en aardrijkskunde worden ze ook wel de 'kennen en kunnen genoemd'.
Samenvatten met de structuur van de tekst
Gebruik dezelfde kopjes en vat hieronder belangrijkste zaken samen.

Tip: gebruik tekens om wat overzicht te krijgen, zoals:
--> (gevolg)
= (conclusie, uitkomst)
Etc.
Dikgedrukte woorden
Zijn begrippen waar je de definitie (=betekenis) van moet kennen.
Neem ze op in je samenvatting

Om begrippen te leren, kun je eventueel ook dezelfde strategie om woordjes te leren gebruiken (kaartjesmethode bijv.)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Een samenvatting is een verkorte versie van een origineel, bijvoorbeeld een tekst. De bedoeling is om de hoofdpunten van het veel langere onderwerp uit te lichten. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een samenvatting voor jezelf?
Stap 1: 
Benoem de tekstsoort en de tekstdoel
(verkennend lezen)

Waarom is dit de eerste stap?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwsbericht -> informatieve tekst

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: Bepaal het onderwerp van de tekst

  • Hoe lees je dan?
  • Globaal
  • Wat lees je dan?
  • Titel en inleiding van de tekst.



Slide 31 - Tekstslide

*
Globaal lezen
Stap 3: Haal de hoofdgedachte uit de tekst!
De hoofdgedachte bestaat uit
A
één zin
B
meerdere zinnen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfwerktijd: 12-01: samenvatten 
                                                                     VIA Werkboek 3F:                                                            VIA Handboek:
Samenvatten:                                       Opdracht 14 op pagina 21.                                           pagina 160+162.
Samenvatten:                                       Opdracht 15 op pagina 22-23.                                   nvt


                          
              








Slide 33 - Tekstslide

1
Stap 4: Let op de verbanden in de tekst

  • De meeste teksten bestaan uit meerdere alinea's / tekstdelen.
  • Per alinea hoofdgedachte bepalen
  • Verband tussen de verschillende tekstdelen is dan van belang
  • Let op de voegwoorden / signaalwoorden

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkennen van structuur
- Lees titel, tussenkopjes, inleiding en slot
- Wordt er een verschijnsel (b.v. aardbevingen) behandeld?
- Worden er voor- of nadelen van iets gegeven?
-  Wordt er een probleem behandeld met oplossingen daarvoor?
- Staat het woord "oorzaken" in de tekst?
- Lees je ergens het woord "oplossing"?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5 sleutelwoorden
  1. Lees de tekst intensief en markeer de sleutelwoorden.
  2. Schrijf de sleutelwoorden op.
  3. Leg de tekst weg en vat de tekst samen.
    (gebruik daarbij de sleutelwoorden die je hebt opgeschreven)
  4. Controleer je samenvatting

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 6: Schrijf de samenvatting
  1. Noteer als titel het onderwerp en
  2. Schrijf de hoofdgedachten van de tekst achter elkaar
  3. Gebruik de sleutelwoorden en maak er zinnen van
  4. Verbind de zinnen met signaalwoorden -> samenhang

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang
  • Titel  komt overeen met de tekst
  • Opbouw inleiding, kern, slot
  • Noem onderwerp in de inleiding
  • Zorg voor een duidelijke samenhang tussen de tekstdelen, door middel van signaalwoorden
  • conclusie / samenvatting in het slot

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controleren samenvatting
  1. De samenvatting bevat alle belangrijke informatie
  2. De samenvatting bevat alleen belangrijke informatie
  3. De informatie staat in een logische volgorde

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbaarheid
Als je niet deskundig bent over het onderwerp, dan haal je informatie uit bronnen:

  • Bronnen moeten deskundig zijn
  • Vermeld de bronnen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog een paar tips
1. Betoog? Dan conclusie en argumenten samenvatten.
2. Informatie? Zoek naar structuur.
3. Streep voorbeelden weg. Lees titel, tussenkopjes.
4. Lees inleiding en slot goed.
5. Herschrijf als je het lastig vindt eerst elke alinea in max. 2 zinnen.
6. Wat kan nu nog weg? Schrap dat.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfwerktijd: 12-01: samenvatten 

                                                   Studiemeter: VIA Starttaal Online > 3F > Tekst 9
                                                   Studiemeter: VIA Starttaal Online > 3F > Tekst 10 
 

                          
              








Slide 43 - Tekstslide

1
planning

  1. Toets 1: werkstuk
  2. Toets 2: LEZEN EN LUISTEREN: woensdag 26-01-2022 (herkansing 02-02)
  3. Toets 3: WOORDENSCHAT/SPREEKWOORDEN/UITDRUKKINGEN 
  4. Toets 4: PRESENTATIES

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Luisteren – tekstverbanden en opbouw

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies