4Vak1 §1.4 Samenhang ontwikkeling en werk

§1.4 Samenhang ontwikkeling en werk
  • Voor het beantwoorden van de vragen kun je je tekstboek, opdrachtenboek en je aantekekeningen gebruiken.
  • Gebruik een atlas (GB55).
  • Maak antwoorden waarin je een deel van de vraag herhaalt en/of de bron van je gegevens vermeldt.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§1.4 Samenhang ontwikkeling en werk
  • Voor het beantwoorden van de vragen kun je je tekstboek, opdrachtenboek en je aantekekeningen gebruiken.
  • Gebruik een atlas (GB55).
  • Maak antwoorden waarin je een deel van de vraag herhaalt en/of de bron van je gegevens vermeldt.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is fout?
A
Export levert werkgelegenheid op
B
Een grote interne markt leidt tot schaalvoordelen.
C
Nederland is sterk afhankelijk van de wereldhandel
D
Binnen de EU kan protectie worden toegepast

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is na ................. de grootste
exporteur van landbouwproducten.
A
China
B
Duitsland
C
Rusland
D
Verenigde Staten

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland exporteert veel landbouwproducten. Leg (met behulp van gegevens uit de atlas) uit waarom Nederland toch een centrumland is.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag volgt hierna.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe je aan de bevolkingsgrafiek van Brazilië kunt zien dat een land is waar industrie zich goed kan vestigen.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Brazilië is een periferieland
A
Juist
B
Klopt niet

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek het land Burundi op in de atlas.
Wat is het belangrijkste exportproduct van Burundi?
A
Diensten, zoals adviseurs over koffieteelt
B
Industriële producten, zoals koffiebrandapparatuur
C
Grondstoffen, zoals koffie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom de economie van Burundi kwetsbaar is (twee redenen).

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 indicatoren (uit atlas) waaruit je kunt afleiden dat het BNP/hoofd van Burundi laag is.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De bevolkingsdichtheid van Burundi is hoger dan van andere Afrikaanse landen. Welke oorzaak zal hier niet mee te maken hebben?
A
Vruchtbare grond
B
Oorlog in buurland(en)
C
Bloeiende economie
D
Voldoende drinkwater

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag volgt hierna.
= BNP/hoofd

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het BNP/hoofd van Burundi is sinds 1994 gedaald door .......
A
Bevolkingsgroei was groter dan groei export
B
Lage prijs van koffie op de wereldmarkt.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdvraag §1.4

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk bron 22 en bron 23. De combinatie van deze twee bronnen levert een tijd-ruimtepatroon op. Kies in bron 22 vier landen die steeds in een andere fase zitten van bron 23.
Noteer er de fase uit bron 23 steeds achter. Zeg in een 'hoe... hoe... hoe'-zin welke algemene regel je uit de rangschikking van de landen kunt afleiden.

Slide 15 - Open vraag

Eigen antwoorden, maar er moet steeds een verband zijn tussen welvaart en de typerende verdeling van de beroepsbevolking.

Algemene regel: hoe rijker/armer een land hoe kleiner/groter het aandeel van de beroepsbevolking in de landbouw en hoe groter/kleiner het aandeel in de formele dienstensector.
Bron 22 is gebaseerd op cijfers op nationaal niveau. Deze gegevens moet je met enige argwaan bekijken. Waarom? Licht je antwoord toe met een voorbeeld van een land uit bron 22.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De opschuiving in sectoren leidt steeds weer tot een andere internationale arbeidsverdeling. Dat zie je aan de verdeling van de beroepsbevolking, maar ook aan de samenstelling van het exportpakket. 

Hier wordt voor vijf groepen van landen het belangrijkste exportproduct genoemd. De exportproducten staan in willekeurige volgorde. De nummers geven de positie van deze groep van landen in figuur 15 aan.

Sleep het belangrijkste exportproduct (rechts) naar het nummer van het bijbehorende land (links).
2
3
4
5
6
hightech industriegoederen
landbouw-gewassen
kleding en schoenen
electronica en huishoudelijke apparaten
financiële/zakelijke diensten

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdvraag §1.4 d
In 2015 kwamen meer dan 1 miljoen migranten en vluchtelingen naar Europa; voor 2016 werd een zelfde aantal verwacht. Veruit de meeste migranten vestigden zich in de welvarende landen in Westen Noord-Europa.
Beoordeel of door deze toestroom de Noord- en West-Europese landen op den duur verder zullen opschuiven in figuur 15 of juist niet. 
Uiteraard wordt je oordeel ondersteund door een argument. 
Let op: bij een oordeel kun je ook een voorbehoud maken. Als...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeel of door deze toestroom de Noord- en West-Europese landen op den duur verder zullen opschuiven in figuur 15 of juist niet.
Uiteraard wordt je oordeel ondersteund door een argument.
Let op: bij een oordeel kun je ook een voorbehoud maken. Als...

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

KLAAR!
Vergeet niet deze quiz opnieuw te bekijken. 
Ik geef feedback op je antwoorden, in LessonUp!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies