In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H3 Erfelijkheid en evolutie
3.6 Evolutie
Slide 1 - Tekstslide
Aan het einde van de les...
- Kun je omschrijven wanneer organismen tot één soort behoren.
- Kun je beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe geslachtelijke voortplanting, mutaties en natuurlijke selectie bijdragen aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten.
Slide 2 - Tekstslide
Soorten en rassen
Sommige diersoorten hebben verschillende rassen. Soms zijn deze door de mens zelf gemaakt, zoals bij veel fruitsoorten en honden.
Een soort is een soort wanneer je onderling met elkaar kunt voortplanten EN vruchtbare nakomelingen kunt krijgen. Een ras valt dus onder dezelfde soort.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
De evolutietheorie
De evolutietheorie = Het ontstaan van nieuwe soorten.
1. Variatie in genotypes: Mutaties
2. (Natuurlijke) selectie
3. Ontstaan van nieuwe soorten (isolatie, barrières)
4. En tijd, heel veel tijd...
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Veranderingen in het genotype (en fenotype)
Mutaties kunnen bepaalde eigenschappen anders maken.
Slide 7 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Roofdieren zullen nu vooral de bruine muizen eten, die vallen op. Grijs is beter aan het milieu aangepast om te overleven.
Grijs = schutkleur
Slide 8 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Roofdieren zullen nu vooral de bruine muizen eten, die vallen op. Grijs is beter aan het milieu aangepast om te overleven.
Grijs = schutkleur
Slide 9 - Tekstslide
Een nieuwe soort?
Slide 10 - Tekstslide
Ontstaan van nieuwe soorten
Isolatie
Wanneer een groep niet meer
met elkaar voort kan planten,
onstaan na een lange tijd
twee nieuwe soorten.
Slide 11 - Tekstslide
Zelfstandig werken
- Werk aan de opdrachten van 3.6.
- De eerste 5 minuten werk je in stilte. Sla opdrachten die je niet snapt over tot na de 5 minuten.
- Klaar? Begin aan 4.3
Succes!
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
Waarom kan er geen nieuwe soort ontstaan als de dieren onderling nog voort kunnen planten?
Slide 13 - Open vraag
Argumenten voor evolutie
- Fossielen
- Overeenkomsten in bouw - Rudimentaire organen
- Overeenkomsten in cellen en stoffen
Slide 14 - Tekstslide
Fossielen
Fossielen (versteende resten van organismen) laten zien dat er in vele jaren nieuwe soorten zijn ontstaan en uitgestorven.
Slide 15 - Tekstslide
Overeenkomsten in bouw
Ondanks de verschillen van buiten,
lijken alle dieren toch veel op elkaar.
Slide 16 - Tekstslide
Rudimentaire organen
Overblijfselen van organen die niet meer gebruikt worden.
Slide 17 - Tekstslide
Overeenkomsten in cellen en stoffen
Hoe dichter bij je evolutionair bij elkaar bent, hoe meer je cellen en stoffen (zoals eiwitten) op elkaar lijken.
Slide 18 - Tekstslide
Stripverhaal natuurlijke selectie
- 20 minuten de tijd om aan te werken.
- Minimaal 5 vakjes gebruiken om in te tekenen.
- Aan het einde stemmen: de top 3 wint een chocolaatje.