Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H1 Belangrijke woorden
Thema 5 Vakantie H1 Belangrijke woorden
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 5 Vakantie H1 Belangrijke woorden
Slide 1 - Tekstslide
Nieuw thema!
Thema 5 vakantie
Tekst
Slide 2 - Tekstslide
Opbouw van de les
Lesdoelen
Mindmap vakantie
Lezen van de belangrijke woorden
Oefeningen met de belangrijke woorden
Aan het werk in het boek + studiemeter
Evaluatie
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdstuk 1 Belangrijke woorden
Lesdoelen:
Aan het eind van deze les ken je de belangrijke woorden van dit hoofdstuk.
Aan het eind van deze les kun je deze woorden in een zin gebruiken.
Slide 4 - Tekstslide
Aan welke woorden denk je bij het woord vakantie?
Slide 5 - Woordweb
Belangrijke woorden lezen
Je krijgt 5 min. om de belangrijke woorden op blz. 114 en 115 te lezen.
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Wij moesten de vakantie annuleren.
Wat is annuleren?
A
Afzeggen
B
Regelen
C
Uitzoeken
D
Bekijken
Slide 7 - Quizvraag
Je moet even bellen om te bevestigen.
Wat is bevestigen?
A
Regelen
B
Vragen
C
Aangeven dat het doorgaat
D
Aangeven dat het niet doorgaat
Slide 8 - Quizvraag
In Parijs bezichtigen we de Eiffeltoren.
Wat is bezichtigen?
A
Beklimmen
B
Beschilderen
C
Bezoeken
D
Bekijken
Slide 9 - Quizvraag
Wat is controleren?
A
Vergeten
B
Reserveren
C
Bestuderen
D
Nakijken
Slide 10 - Quizvraag
De bagage
A
Een bewijs waarmee je laat zien wie je bent
B
Als er iets heel ergs gebeurt
C
koffers en tassen die je meeneemt op reis
D
Een rekje
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de bestemming?
A
De plaats waar je vandaan komt.
B
De reis die je maakt.
C
Je stem.
D
De plaats of het land waar je naartoe gaat.
Slide 12 - Quizvraag
de bezienswaardigheid
A
de zienswijze
B
iets wat de moeite waard is om te bekijken of te bezoeken
C
waardevolle spullen
Slide 13 - Quizvraag
de brochure
A
blad of boekje met informatie
B
een folder
C
een boekje
Slide 14 - Quizvraag
De douane
A
De brandweer die een school controleert
B
De luchthaven
C
De plek waar je je paspoort ophaalt
D
De grenspolitie van een land.
Slide 15 - Quizvraag
De groep heeft morgen een excursie.
De betekenis van excursie =
A
leerzaam uitstapje
B
uitstapje
C
schoolreisje
D
schrijfopdracht voor school
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn reisdocumenten?
A
paspoort en identiteitsbewijs
B
diploma's
C
alle belangrijke papieren voor een reis, zoals paspoort of vliegtickets
D
vliegtickets
Slide 17 - Quizvraag
Vaccinatie
wat is dat?
A
inenting of een prik
B
immuniteit
C
infectie
D
antistof
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de valuta?
A
De vlag van een land.
B
Het eten van een land.
C
De taal van een land.
D
Geldsoort van een land.
Slide 19 - Quizvraag
genieten
A
ergens plezier aan beleven
B
moeilijk vinden
C
makkelijk vinden
D
verdrietig vinden
Slide 20 - Quizvraag
het budget
A
bedekking
B
bedrag dat je kunt besteden
Slide 21 - Quizvraag
Wat is toerisme?
het toerisme
A
Op vakantie gaan
B
Als mensen voor hun plezier een reis of uitstapje maken.
C
Activiteiten die je uitvoert in je thuis- en leefomgeving
D
Alles wat met vrije tijd en ontspanning buiten de eigen omgeving te maken heeft
Slide 22 - Quizvraag
Ik neem volgende week verlof op bij mijn baas.
Wat is verlof?
A
Werkdagen op het werk
B
Vrije dagen die je krijgt van je werk
C
Extra werkuren tijdens het werk
D
Ontslag van het werk
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een visum?
het visum
A
Een creditcard
B
Een paspoort voor minderjarigen
C
Aanvraag voor asiel
D
Een vergunning om een ander land in of uit te reizen
Slide 24 - Quizvraag
Maak met het volgende woord een zin:
Genieten
Slide 25 - Open vraag
Maak met het volgende woord een zin:
De reisdocumenten
Slide 26 - Open vraag
Maak met het volgende woord een zin:
bezichtigen
Slide 27 - Open vraag
Aan het werk:
Boek: Maak de opdrachten 1, 2 en 3
(blz. 116 t/m 118)
Studiemeter: Via starttaal online - via vervolg - thema 5 vakantie - belangrijke woorden - woordenschat
Slide 28 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H1 Belangrijke woorden
Augustus 2022
- Les met
23 slides
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H1 Belangrijke woorden
18 dagen geleden
- Les met
28 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Via Vervolg 1F Hoofdstuk 5 Vakantie
Juni 2022
- Les met
20 slides
Mens & Maatschappij
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 5: Vakantie - H1 Belangrijke woorden
September 2022
- Les met
45 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
PSO: online les: Toerisme en Recreatie
Juni 2019
- Les met
28 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 5: Vakantie - Belangrijke woorden
13 dagen geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 5: Vakantie - Belangrijke woorden
Juni 2019
- Les met
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Thema 5: Vakantie - Belangrijke woorden
12 dagen geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4