Quiz
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1 De spanningsbron is de brander
2 De elektrische stroom het water
2 De elektrische stroom het water
A
beiden fout
B
beiden goed
C
1 goed, 2 fout
D
1 fout, 2 goed
Slide 2 - Quizvraag
50 mA =.....A
A
5
B
0,5
C
0,05
D
0,005
Slide 3 - Quizvraag
Bij een serieschakeling geldt:
A
It = I1+I2
B
It = I1=I2
C
It = I1 x I2
D
It = 0 A
Slide 4 - Quizvraag
Bij een parallelschakeling geldt:
A
It = I1 + I2
B
It = I = I2
C
It = 0A
D
It = I1-I2
Slide 5 - Quizvraag
Bij een parallelschakeling is de spanning overal gelijk
A
juist
B
onjuist
C
som juist, som niet
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De stroomsterkte die werd aangegeven bedroeg:
A
2,3 A
B
0,23 A
C
0,023 A
D
23 A
Slide 8 - Quizvraag
De netspanning in Nederland is
A
230 V
B
320 V
C
23 V
D
32 V
Slide 9 - Quizvraag
Een kacheltje van 2 kW en een fohn van 1500 W staan aan. Bereken de stroomsterkte door de zekering.
A
3500 W
B
230 V
C
15,2A
D
0,066 A
Slide 10 - Quizvraag
De kleuren in volgende van de fasedraad, nuldraad, aarddraad, schakeldraad zijn:
A
zwart, bruin, blauw, geel/groen
B
bruin, blauw, geel/groen/rood
C
bruin, blauw, geel/groen, zwart
D
zwart, geel/groen, blauw, bruin
Slide 11 - Quizvraag
De spanningen in volgende van de fasedraad, nuldraad, aarddraad, schakeldraad zijn:
A
230 V, 0 V, 0 V, 230 of 0 V
B
0 V, 230 V, 230 V of 0 V, 230 V of 0 V
C
allemaal 0 V
D
0 V, 230 V, 230 V, 0 V
Slide 12 - Quizvraag
Een zekering voorkomt kortsluiting
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
De aardlekschakelaar spring bij lekstromen vanaf 30 mA
A
onjuist
B
beetje goed
C
beetje fout
D
juist
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat had schokken kunnen voorkomen ?
A
randaarde
B
zekering
C
natte voeten
D
groepsschakelaar
