In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling psychofarmaca
Boek: Medicatie in de praktijk hoofdstuk 11
Boek: Medicatie in de praktijk hoofdstuk 11
Slide 1 - Tekstslide
Maak de lesson-up. Antwoorden staan ingevuld, deze kan je opvragen om je eigen antwoord te checken.
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn psychofarmaca?
Slide 3 - Woordweb
Welke aandoening wordt behandeld met psychofarmaca?
A
gedragsstoornis
B
hersentumor
C
auto-immuunziekte
D
herseninfarct
Slide 4 - Quizvraag
Welke neurotransmitter speelt een rol bij welke psychiatrisch ziektebeeld
Slide 5 - Open vraag
Wat voor soort effect hebben psychofarmaca op probleemgedrag?
A
geen effect
B
tijdelijk effect
C
oneindig effect
Slide 6 - Quizvraag
Je kunt psychofarmaca indelen naar de aandoening waarvoor ze gebruikt worden. Welke indeling kan je maken?
Slide 7 - Open vraag
Psychofarmaca beïnvloeden de stofwisseling van één of meer neurotransmitters. Wat zijn neurotransmitters en benoem er vier.
Slide 8 - Open vraag
Met welke 3 doelen kunnen benzodiazepinen ingezet worden?
Slide 9 - Open vraag
Welke benzodiazepinen worden voorgeschreven als slaapmiddel?
Slide 10 - Open vraag
Wat is de reden dat het effect van slaapverwekkende en kalmerende effect lang aanhoud, ook al is de concentratie van het werkzame middel in het bloed al flink gedaald?
Slide 11 - Open vraag
Welke bijwerkingen hebben benzodiazepinen?
Slide 12 - Woordweb
Leg de werking van klassieke antipsychotica uit
Slide 13 - Open vraag
Waarom geven het gebruik van klassieke antipsychotica bijwerkingen die lijken op de symptomen van de ziekte van Parkinson?
Slide 14 - Open vraag
Tot welke groep psychofarmaca behoren SRI's en wat zijn SRI's?
Slide 15 - Open vraag
Wat kan een gevolg zijn van het gebruik van NSAID's in combinatie van gebruik Specifieke SRI's
Slide 16 - Open vraag
Noem een aantal SSRI's
Slide 17 - Open vraag
Een patiënt met een verstandelijke beperking heeft steeds meer last van gedragsproblemen. De oorzaak is niet duidelijk. In het verleden heeft de patiënt al psychofarmaca gebruikt en er wordt nu weer met psychofarmaca gestart. Wat pleit tegen het voorschrijven van psychofarmaca bij deze patiënt?
A
psychofarmaca gebruik in het verleden.
B
verergering van de gedragsproblemen
C
het ontbreken van een diagnose
D
verstandelijke beperking
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer worden psychofarmaca gebruikt bij mensen met een verstandelijke beperking?