H5 vragen over functies van tekstgedeelten en vragen over tekstdoel/tekstsoort/hoofdgedachte
1 / 19
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat doe je als je op je een moeilijk woord tegenkomt in een examentekst?
Slide 4 - Open vraag
Hoe pak je een examentekst aan?
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn 'kopjesvragen'? Wat wordt er bij dit soort vragen van je verwacht?
Slide 6 - Open vraag
Waar of niet waar?
Als er in de vraag staat dat je moet citeren is het voldoende als je het eerste en het laatste woord overneemt.
Als er in de vraag staat dat je moet citeren is het voldoende als je het eerste en het laatste woord overneemt.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Waarom kun je het beste bij open vragen een deel van de vraag in je antwoord herhalen?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat is de functie van alinea 4 ten opzichte van alinea 3?
A
constatering
B
conclusie
C
verklaring
D
inperking
Slide 14 - Quizvraag
De eerste alinea van een tekst kan verschillende onderdelen bevatten, zoals:
1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst;
2 een anekdote om de belangstelling te wekken;
3 een constatering die in de tekst uitgewerkt wordt;
4 een overzicht van historische ontwikkelingen;
5 het standpunt dat in de tekst centraal staat.
Welke twee van de bovengenoemde onderdelen zijn terug te vinden in alinea 1 van tekst 3?
1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst;
2 een anekdote om de belangstelling te wekken;
3 een constatering die in de tekst uitgewerkt wordt;
4 een overzicht van historische ontwikkelingen;
5 het standpunt dat in de tekst centraal staat.
Welke twee van de bovengenoemde onderdelen zijn terug te vinden in alinea 1 van tekst 3?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel van tekst 3?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
opiniëren
