H 3.2

3.2 Het bestuur van de stadstaat
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 Het bestuur van de stadstaat

Slide 1 - Tekstslide

3.2: Het bestuur van de stadstaat:
In deze paragraaf leer je:
  • hoe onderdanen werden bestuurd in een monarchie en een aristocratie.
  • kenmerken van het bestuur van een tiran.
  • hoe Atheense burgers zichzelf bestuurden.


  • Kenmerkend aspect: burgerschap en wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat

Slide 2 - Tekstslide

Welke volgorde van belangrijk naar onbelangrijk in de samenleving van Athene klopt?
A
slaven, vrouwen, vrije Atheense mannen, vreemdelingen
B
vrouwen, slaven, vrije Atheense mannen,vreemdelingen
C
vreemdelingen, vrouwen, slaven, vrije Atheense mannen
D
vrije Atheense mannen, vreemdelingen, vrouwen, slaven

Slide 3 - Quizvraag

Gebruik de bron.

Welk standpunt had Xenophon over de Spartaanse opvoeding? Geef een uitleg.

Slide 4 - Open vraag

Theseus
De Atheners noemden zichzelf zonen van Theseus. Theseus had de minotaurus verslagen op Kreta.

Slide 5 - Tekstslide

Theseus en de Minotaurus
Theseus is de zoon van de Atheense koning.
Athene was verslagen door koning Minos.
Als Athene geen jongens en
meisjes leverde, zou de stad
verwoest worden.

7 jongens
7 meisjes

Slide 6 - Tekstslide

Theseus
Ariadne (dochter van Minos) wordt
verliefd op Theseus.
Ze geeft hem een bolletje wol en een 
zwaard om mee te nemen
in het labyrint en verslaat de 
Minotaurus. Bij thuiskomst wordt Theseus
de koning van Athene.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

De Griekse Stadstaten waren onafhankelijk dat wil zeggen dat ze zichzelf bestuurden. Tot de 8ste eeuw v.Chr. waren de meeste stadstaten een monarchie. Dit wil zeggen een staat met een vorst (koning). Dit ging tot de 8ste eeuw goed. Hierna wilden grootgrondbezitters ook macht hebben en zij zetten in veel stadstaten de koning af en er komt een aristocratie. Een regering van een groep belangrijke mensen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een monarchie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een aristocratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 14 - Quizvraag

Tirannen
Soms slaagde een edelman erin alle macht naar zichzelf te trekken. Zo iemand heet een tiran. Tegenwoordig is een tiran een slecht iemand, maar in de Griekse tijd konden Tirannen ook goed zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een tirannie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 16 - Quizvraag

Democratie
De nieuwe bestuursvorm van Athene gaat democratie heten. De vrije volwassen mannen werden burgers in de stadstaat Athene. Zij mochten stemmen en spreken in de volksvergadering. In 507 V.chr werd Athene een democratie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

In de volksvergadering mocht elke Atheense burger stemmen en spreken. Hij mocht hierbij ook zelf wetsvoorstellen bedenken. 
Ook kon hij worden uitgekozen om de stadstaat voor een bepaalde tijd te besturen. Was de bevolking van Athene bang dat één persoon teveel macht kreeg dan kon hij verbannen worden via het ostracisme (schervengerecht)

Slide 19 - Tekstslide

De volksvergadering kwam 40x per jaar bijeen op de Pnyx. Hier werd alles geregeld voor de gehele stadstaat (vrede, oorlog, geldzaken)
Er moesten minimaal 6000 burgers aanwezig zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een democratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 21 - Quizvraag

Welke bestuursvorm hoort bij welk plaatje?
Democratie
Aristocratie
Monarchie
Tirannie

Slide 22 - Sleepvraag

Kijk de opdrachten 3.1 na.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees blz. 52 t/m 54 en maak opdr. WB vraag 2, 3, 4 en 6.
+ WBN 3.2

Slide 24 - Tekstslide