Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Werkwoordspelling

Voltooid deelwoord d of t?

• Langer maken: je hoort een d of t
• Gebruik: 't sexy-fokschaap
• Zit de laatste letter van (werkwoord -en) in sexy-fokschaap? 
• Dan gebruik je de t. 

Onvoltooid deelwoord

• Eindigt altijd op een d!!!!

Is bezig: huilend/lachend/peinzend/ijsberend

Bijvoeglijk naamwoord

• Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je altijd zo kort mogelijk!

Wat is niet goed gespeld?

Wat is niet goed gespeld?

Goed of fout?

Het is de tegenwoordige tijd.

Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)

Bron: Taalfouten spotten.

Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?

Hij gaat elke dag (lopen) naar school.

Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?

De (bezetten) vijand gaf zich snel over.

Goed of fout?

Het gaat hier om de voltooide tijd.

- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 

- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)

Na een moeizaam begin (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer

1. werk
2. werkt
3. werkte
4. werken

Filip (schreeuwen) altijd zo verschrikkelijk hard op de gang

1. schreeuwde
2. schreeuwen
3. schreeuwt
4. schreewd

(Vinden) je deze broek mooi?

1. Vindt
2. Vind

(Melden) je vader zich niet aan om onze trainer te worden?

1. Meld
2. Melt
3. Meldt
4. Meldde

Je (verbranden) snel op de boot

1. verbrandt
2. verbrand
3. verbranden
4. verbrande

(Houden) mijn tasje even vast alsjeblieft!

1. Hou
2. Hout
3. Houdt
4. Houd

Je (verbranden) snel op de boot

1. verbrandt
2. verbrand
3. verbranden
4. verbrande

Wat is de juiste spelling: De leerling-verpleegster ...(verbinden) de wond zo zorgvuldig mogelijk.

1. verbind
2. verbindt
3. verbinden
4. verbond

Wat is de juiste spelling: Morgen ..(worden) jij om 9.00uur verwacht bij de orthodontist.

1. word
2. wordt
3. worden
4. werd

Wat is de juiste spelling: Je verraad/verraadt toch zeker je spiekende klasgenoot niet?

1. verraad
2. verraadt

Wat is de juiste spelling: De vader van het grote gezin laad/laadt de caravan al dagen van tevoren in.

1. laad
2. laadt

Wat is de juiste spelling: Ik bevind/bevindt mij momenteel in een lastige situatie.

1. bevind
2. bevindt

Wat is de juiste spelling: In de tuin van de buren bespied/bespiedt de kat de vogels.

1. bespied
2. bespiedt

Wat is de juiste spelling: Vind/vindt je dit compromis wel een goede oplossing?

1. vind
2. vindt

Normaal gesproken vergoed/vergoedt de verzekering deze inbraakschade.

1. vergoed
2. vergoedt