Les 8 Taalverzorging/ verkleinwoorden; afkortingen en tussenletters

Welkom M3
Taalverzorging 
Verkleinwoorden; afkortingen en tussenletters in samenstellingen (H4 &H5)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom M3
Taalverzorging 
Verkleinwoorden; afkortingen en tussenletters in samenstellingen (H4 &H5)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Huiswerk nakijken + vragen (5-10min)
Korte herhaling leerstof vorige les (5min)
Uitleg verkleinwoorden en afkortingen (h5- deel 1) (5min)
Aan de slag + nakijken (20 min)
Uitleg tussenletters in samenstellingen (h5- deel 2) (5min)
Aan de slag (15min)
Kahoot (5min)
Huiswerk




Slide 2 - Tekstslide

Regels apostrof meervoud (blz.110)

  • om uitspraakproblemen te voorkomen als er een 's' achter woorden op a, e, i, o, u en y komt, bijvoorbeeld: Kaja's vriendin, ski's, sudoku's, hobby's. 

  • Met het meervoud moet je een ’s achter het zelfstandig naamwoord plaatsen, bij de I,O,U,A,Y .    Ezelsbruggetje:Ik hOU vAn Y’s

  • in  meervouden van afkortingen, bijvoorbeeld: vwo'er, AOW'er en dvd'tje



Slide 3 - Tekstslide

Bijzondere meervouden (alle theorie op blz. 110): 
-Woorden met 2 meervouden: seconden/secondes, heiden/heides, datums/data, museums/musea

-Woorden op -man-   -zeeman-zeelieden/zeelui
                                   -timmerman- timmerlui/timmerlieden
-Anders:  kind-kinderen, blad-bladeren, rund-runderen

-Latijnse woorden- historicus- historici
                                  - medicus- medici


Slide 4 - Tekstslide

Doel



Je weet wat verkleinwoorden zijn en kunt deze correct spellen


Je weet wat afkortingen zijn en kunt deze correct spellen


Je kan samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen

Slide 5 - Tekstslide

Verkleinwoorden?
Afkortingen?


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Verkleinwoorden (blz.134)

Een verkleinwoord maak je door achter het zelfstandig naamwoord een achtervoegsel te plaatsen. Meestal schrijf je het zoals het klinkt.


dop -> dopje

slak -> slakje

boom -> boompje

Slide 8 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Bij sommige woorden kan je niet horen hoe je het verkleinwoord spelt :

Regels:

  •  woorden eindigend op -ng                             -->       -nkje of -etje                               vb. koning -> koninkje
         vb. wang ->   wangetje   
  • woorden eindigend op een lange klinker  -->       verdubbeling klinker               vb. foto -> fotootje                                                                                                                            café -> cafeetje



Slide 9 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Bij sommige woorden kan je niet horen hoe je het verkleinwoord spelt :

Regels :

  • woorden eindigend op -i                -->              + etje
              vb. taxi -> taxietje
                     ski ->   skietje

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag 
Lezen: theorie over verkleinwoorden en afkortingen op blz. 134
Maken: opdracht 1, 3, 4  en 5


Klaar?
Huiswerk ander vak
Of theorie lezen 'Tussenletters in samenstellingen' op blz. 136
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Aan de slag!
Lezen: theorie op blz. 136
Maken: opdracht 1, 2, 3, 4 en 5
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Huiswerk
Lezen: theorie op blz. 136 - 137
Maken: opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

Extra oefenen voor de toets?
Doorloop de LessonUp-lessen nog eens en beantwoord daar de vragen uit de lessen.
Bekijk de filmpjes die ik op SOM heb geplaatst bij de toets!

Slide 15 - Tekstslide