In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1 didactiek
Slide 1 - Tekstslide
Toetsstof (digitale toets)
Profielboek Didactiek Hoofdstuk 1. Voorbereiden van lesactiviteiten
~1.2 wordt niet in zijn geheel getoetst. Wel de stof over het lvf. Deze theorie komt aan bod in de lessen didactiek ~
Profielboek Pedagogiek
Hoofdstuk 3 Omgaan met verschillen
Basisboek Didactiek, Organisatie en Communicatie
Hoofdstuk 5. Als het anders gaat
~nb: 5.4 wordt niet getoetst~
Slide 2 - Tekstslide
Doel van deze les
Aan het eind van deze les weet je
Doel van deze les:
Aan het eind van de les kun je: -beschrijven wat een onderwijsleeromgeving is;
-uitleggen hoe een gemiddeld mens leert en wat leermiddelen zijn -uitleggen waarom 21-eeuwse vaardigheden zo belangrijk zijn voor de toekomst
-
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het voordeel van de busopstelling?
Slide 4 - Open vraag
Jasin geeft een les in discussiëren met een grote groep. Welke opstelling past hier het beste bij? En waarom?
A
U-vorm
B
Busopstelling
C
Groepjes
Slide 5 - Quizvraag
1.4 Leermiddelen
10% van wat we horen
20% van wat we lezen
30% van wat we zien
40% van wat we horen én zien
50% door te discusseren/praten over een onderwerp
75% door te ervaren
90% door iets uit te leggen aan een ander
Hoe leren we?
Vraag: Hoe zie je deze kennis terug in bv. de rekenmethode?
Of bij ons op de opleiding?
Slide 6 - Tekstslide
Maak tweetallen
Bereid een presentatie voor over:
Wat is de onderwijsleeromgeving?
Wat is daar allemaal onderdeel van? Geef voorbeelden en leg uit.
Wat zijn leermiddelen? Geef voorbeelden en leg uit.
Gebruik:
je boek: Profielboek Didactiek H 1
internetsites
Ho. 1 Voorbereiden van lesactiviteiten
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Welke 21-eeuwse vaardigheden kun je noemen?
Slide 8 - Woordweb
1.5 21 eeuwse vaardigheden
Slide 9 - Tekstslide
De maatschappij verandert voortdurend.
Besef dat een beroep als influencer op
Instagram (2010) niet bestond toen jij werd geboren.
Besef dat een aantal van jouw leerlingen gaan beroepen uitoefenen die nu nog niet bestaan.
Vaardigheden bijbrengen die ze leren omgaan met veranderingen in de maatschappij zijn essentieel.
1.5 21 eeuwse vaardigheden
Slide 10 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Differentiëren --> aanpassen aan verschillen in je groep
Macroniveau: klassen indelen op niveau (bv mavo/havo/vwo)
Microniveau: differentiëren binnen een klas (ander werkboekje voor de leerlingen die sneller door de stof gaan)
Convergente differentiatie: bijvoorbeeld de hoeveelheid instructie
Divergente differentiatie: iedereen werkt op zijn eigen niveau (bv bij rekenen op de chroomebooks)
Extra uitleg over convergent en divergentie instructie op de volgende pagina
Slide 11 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Convergente differentiatie
Bij convergente differentiatie wil je dat alle leerlingen dezelfde (minimum)doelen halen. Zo houd je de klas qua niveau meer bij elkaar.
Het uitgangspunt is klassikaal onderwijs.
Iedereen doet in de basis dezelfde opdrachten en krijgt dezelfde klassikale instructie van jou. Vervolgens gaan leerlingen zelfstandig aan het werk. Zwakke leerlingen krijgen dan extra uitleg en ondersteuning. Sterkere leerlingen die snel werken, krijgen extra opdrachten.
Vraag: wat kan een nadeel zijn van convergente differentiatie?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
1.6 Differentiëren
Divergente differentiatie
Bij divergente differentiatie geef je verschillende groepen leerlingen verschillende doelen. bv in het so
Deze vorm van differentiatie leidt in principe tot steeds grotere niveauverschillen.
Doordat je leerlijnen aanbiedt die passen bij het niveau van leerlingen, krijgen sterkere leerlingen meer ruimte en middelen om een hoger niveau te behalen. Ook gemiddelde en zwakkere leerlingen krijgen leerlijnen die bij hun niveau passen.
Vraag: kun je ook een nadeel bedenken bij deze vorm van differentiatie?
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Huiswerk voor komende week:
-Lees paragraaf 1.1 t/m 1.5
Volgende week meenemen beide profielboeken. Dus pedagogiek én didactiek.