4.2 Rekenen met grote getallen en procenten

1 / 21

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4.2 Rekenen met grote getallen en procenten

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag

- Zijn er nog vragen over gisteren?

- Uitleg grote getallen gebruiken

- Uitleg oude hoeveelheid berekenen bij procentuele verandering

- Aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Rond af op duizendtallen

45 570

45 000

46 000

45 500

45 600

Slide 3 - Quizvraag

Rond af op duizendtallen

1622

1600

1000

2000

1700

Slide 4 - Quizvraag

Rond af op miljoenen

7 462 998

7 000 000

8 000 000

7 miljoen

7 500 000

Slide 5 - Quizvraag

Rond af op miljoenen

199 398 620

199 400 000

200 miljoen

100 000 000

199 miljoen

Slide 6 - Quizvraag

Bereken en rond af op miljarden

8530 x 72, 8 miljoen

620.984 miljard

621 miljard

620.900 miljard

620 miljard

Slide 7 - Quizvraag

Bereken en rond af op duizendtallen

\frac{​ 7 , 6 m i l j a r d ​ ​}{​ 8 2 7 5 ​}

918.400

918.429

918.000

900.000

Slide 8 - Quizvraag

Bereken

85 miljard : 17 miljoen

5000

5000000

Slide 9 - Quizvraag

16,9 miljoen Nederlanders ontvingen samen 85 miljard emails in het jaar 2015
Hoeveel emails ontving een Nederlander gemiddeld per dag in 2015?

5029

1377

Slide 10 - Quizvraag

4.2 Rekenen met procenten

Stap 1. Bereken de vermenigvuldigingsfactor.

Slide 11 - Tekstslide

4.2 Rekenen met procenten

Stap 1. Bereken de vermenigvuldigingsfactor.

100% + 12% = 112% >> 1,12

Stap 2. Gebruik één van de volgende berekeningen:

Is 588 de nieuwe of oude prijs?
Dus doen we keer of gedeeld door?

Slide 12 - Tekstslide

4.2 Rekenen met procenten

Stap 1. Bereken de vermenigvuldigingsfactor.

100% + 12% = 112% >> 1,12

Stap 2. Gebruik één van de volgende berekeningen:

Is 588 de nieuwe of oude prijs?
Dus doen we keer of gedeeld door?

Oud = 588 : 1,12 = 525 euro.

Stap 3. Geef een conclusie.

Slide 13 - Tekstslide

4.2 Rekenen met procenten

Stap 1. Bereken de vermenigvuldigingsfactor.

100% + 12% = 112% >> 1,12

Stap 2. Gebruik één van de volgende berekeningen:

Is 588 de nieuwe of oude prijs?
Dus doen we keer of gedeeld door?

Oud = 588 : 1,12 = 525 euro.

Stap 3. Geef een conclusie. Dus de oude prijs was 525 euro.

Slide 14 - Tekstslide

Klassikaal opgave 25

o u d = \frac{​ n i e u w ​ ​}{​ v e r m e n i g v u l d i g i n g s f . ​}

n i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f .

Slide 15 - Tekstslide

Klassikaal opgave 25

o u d = \frac{​ n i e u w ​ ​}{​ v e r m e n i g v u l d i g i n g s f . ​}

n i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f .

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

Slide 16 - Tekstslide

Klassikaal opgave 25

o u d = \frac{​ n i e u w ​ ​}{​ v e r m e n i g v u l d i g i n g s f . ​}

n i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f .

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

100% - 16% = 84% >> 0,84

Welke berekening moeten we uitvoeren?

Slide 17 - Tekstslide

Klassikaal opgave 25

o u d = \frac{​ n i e u w ​ ​}{​ v e r m e n i g v u l d i g i n g s f . ​}

n i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f .

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

100% - 16% = 84% >> 0,84

Welke berekening moeten we uitvoeren?

oud = 1470 : 0,84 = 1750.

Conclusie:

Slide 18 - Tekstslide

Klassikaal opgave 25

o u d = \frac{​ n i e u w ​ ​}{​ v e r m e n i g v u l d i g i n g s f . ​}

n i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f .

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

100% - 16% = 84% >> 0,84

Welke berekening moeten we uitvoeren?

oud = 1470 : 0,84 = 1750.

Conclusie:

De computer was 1750 euro.

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

Welke berekening moeten we uitvoeren?

Conclusie:

Slide 19 - Tekstslide

Klassikaal opgave 25

o u d = \frac{​ n i e u w ​ ​}{​ v e r m e n i g v u l d i g i n g s f . ​}

n i e u w = o u d \cdot v e r m e n i g v u l d i g i n g s f .

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

100% - 16% = 84% >> 0,84

Welke berekening moeten we uitvoeren?

oud = 1470 : 0,84 = 1750.

Conclusie:

De computer was 1750 euro.

Wat is de vermenigvuldigingsfactor?

Inclusief >> 100% + 21% = 121% >> 1,21

Welke berekening moeten we uitvoeren?

exclusief = 12,50 : 1,21 = 10,33.

Conclusie:

De rekenmachine is exclusief btw 10,33 euro

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk

Opgaven van gisteren:

2, 3, 4, 7defghi, 8defghi, 11, 15, 16 en 17.

Er komt nu bij: Maken opgaven 21, 24, 26 en 27.

Lukt het niet op fluisterend samen te werken?

Dan gaan we in stilte aan het werk.

Kom voor vragen naar mij toe (één persoon bij het bureau).

Slide 21 - Tekstslide

4.2 Rekenen met grote getallen en procenten

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

H4 Terugblik 1.1

§3 Procenten berekenen

4.5 Rekenen met procenten (theorie A)

H4 Terugblik 1.1

H4. Statistiek en procenten. 2- Rekenen met procenten. Deel 1

4.3 rekenen boven de 100%

H3.3 Procentberekeningen

Paragraaf 4.4 + 4.5