werkwoorden

Welke vormen kun je tegen komen bij de spelling van werkwoorden?
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Welke vormen kun je tegen komen bij de spelling van werkwoorden?

Slide 1 - Open vraag

Piet strooit met pepernoten.

Wat is 'strooit'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 2 - Quizvraag

In de gezette schoen zat een chocoladeletter.

Wat is 'gezette'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

Er werd heel hard op de deur geklopt.

Wat is 'geklopt'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

Mijn mooiste sinterklaascadeau kreeg ik in 2007.

Wat is 'kreeg'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Hij gaat een playstation vragen voor pakjesavond.

Wat is 'vragen'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Het ingepakte cadeautje zag er prachtig uit.

Wat is 'ingepakte'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Van mijn nieuwe kapla heb ik een mooie brug gebouwd.

Wat is 'gebouwd'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
extra werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoel:
De juiste vorm van ww-spelling ontdekken in een zin  en daarna weten hoe je het woord moet schrijven. 

Slide 9 - Tekstslide

(maken)
De hele klas kende de ... afspraken.

Slide 10 - Open vraag

(printen)
De juf .... vorige week alle rapporten uit.

Slide 11 - Open vraag

(verbranden)
Het huis is volledig ....

Slide 12 - Open vraag

(resetten)
Wil jij de computer voor mij .... ?

Slide 13 - Open vraag