Paragraaf 2.4 "Dichtheid"

Hoofdstuk 2 "Stoffen"
Paragraaf 2.4
Dichtheid
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 "Stoffen"
Paragraaf 2.4
Dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen par. 2.4
- 2.4.1 Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
- 2.4.2 Je kunt uitleggen waarom dichtheid een stofeigenschap is.
- 2.4.3 Je kunt de dichtheid van een stof berekenen als de massa en het volume gegeven zijn.
- 2.4.4 Je kunt aan de hand van de dichtheid van stoffen uitleggen of een stof zinkt, zweeft of drijft.

Slide 2 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist?
A
Dichtheid is geen stofeigenschap.
B
De eenheid van dichtheid is cm3/g.
C
De dichtheid van aluminium is afhankelijk van de massa.
D
De dichtheid van goud is groter dan de dichtheid van hout.

Slide 3 - Quizvraag

Maak de zin kloppend.

........................................ is een stofeigenschap, omdat 

........................................ per eenheid van .........................................

altijd hetzelfde is.
volume
de massa
dichtheid

Slide 4 - Sleepvraag

Maak de zin kloppend.
Dichtheid is een ........................................ waaraan je een stof 

........................................ kunt herkennen. Aan de hand van 
de dichtheid kun je bepalen welke stof het 

 ......................................... is.
hoeveelheid
stofeigenschap
wel
niet
lichtst
kleinst

Slide 5 - Sleepvraag

Een blok goud weegt 57,9 g. Een blok staal weegt 23,4 g. Een blok koper weegt 26,9 g. Een blok messing weegt 25,5 g.
De vier blokken zijn even groot. Welke stof heeft de grootste dichtheid?
A
Goud
B
Messing
C
Koper
D
Staal

Slide 6 - Quizvraag

De steen heeft een massa van 55 g.

Hoe groot is de dichtheid van de steen?
0,4
2,5
1210
g
cm3
mL
g/cm3

Slide 7 - Sleepvraag

Een blok van 5,0 bij 3,0 bij 6,0 cm heeft een massa van 801 gram. Ga met een berekening na van welk materiaal dit blokje is gemaakt.
A
Kurk
B
Messing
C
Lood
D
Koper

Slide 8 - Quizvraag

Een voorwerp drijft als de dichtheid van het voorwerp ..................... die van water is.
A
kleiner dan
B
groter dan
C
even groot dan
D
even groot als

Slide 9 - Quizvraag

Een blok ebbenhout heeft een massa van 50 g en een volume van 40 cm3. Wat gebeurt er met het blok ebbenhout als het in een bak met water gelegd wordt?
A
Blijft drijven.
B
Blijft zweven in het water.
C
Zinkt naar de bodem.

Slide 10 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
De dichtheid is afhankelijk van de massa.
B
De dichtheid is afhankelijk van de grootte.
C
De eenheid van dichtheid is g/cm3.
D
De dichtheid van aluminium is groter dan de die van aluminium.

Slide 11 - Quizvraag

Leswerk
Moeilijk: uitlegfilmpje / uitleg van docent

Makkelijk: Ga door met paragraaf 3.1 (nieuw hoofdstuk)


Toetsweek 2:             Hoofdstuk 2 en 3

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen par. 3.1
- 3.1.1 Je kunt de drie fasen benoemen.
- 3.1.2 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
- 3.1.3 Je kunt uitleggen waarom ijs en andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
- 3.1.4 Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.

Slide 13 - Tekstslide