Woensdag 21 oktober

Woendag 21 oktober
Aan het eind van deze les:
- weet je weer wat een samentrekking is;
- kun je een foute samentrekking herkennen en verbeteren;
- weet je weer wat verwijswoorden zijn;
- kun je fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woendag 21 oktober
Aan het eind van deze les:
- weet je weer wat een samentrekking is;
- kun je een foute samentrekking herkennen en verbeteren;
- weet je weer wat verwijswoorden zijn;
- kun je fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.

Slide 1 - Tekstslide

De samentrekking
De theorie zegt:
Samentrekking houdt in dat een woorddeel, een woord of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt. Door identieke (delen van) woorden of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren. 
Samentrekking vindt plaats op woordniveau, woordgroepsniveau of zinsniveau.

Slide 2 - Tekstslide

Hij houdt van snoep en van chocola.
Hier heeft samentrekking plaatsgevonden op:
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
D
een combinatie van abc

Slide 3 - Quizvraag

De fietsenmaker verkoopt jongens- en meisjesfietsen.
Dit is een samentrekking op:
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
D
een combinatie van abc

Slide 4 - Quizvraag

Mijn moeder heeft grote en kleine courgettes in de tuin.
Hier vindt samentrekking plaats op:
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
D
een combinatie van abc

Slide 5 - Quizvraag

Foutieve samentrekking
De theorie zegt dit:
Woorden weglaten mag alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan.
De woorden hebben:
(a) dezelfde functie (onderwerp, lijdend voorwerp, koppelwerkwoord enz.);
(b) dezelfde betekenis;
(c) hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud).

Slide 6 - Tekstslide

Ik trok eerst de rolgordijnen op en daarna mijn schoenen aan.
De weggelaten woorden hebben niet:
A
dezelfde functie
B
dezelfde betekenis
C
hetzelfde getal
D
een combinatie van abc

Slide 7 - Quizvraag

Ik trok eerst de rolgordijnen op en daarna mijn schoenen aan.
Verbeter deze zin.

Slide 8 - Open vraag

De overvaller verdween in de massa en kregen de agenten niet te pakken.
De weggelaten woorden hebben niet:
A
dezelfde functie
B
dezelfde betekenis
C
hetzelfde getal
D
een combinatie van abc

Slide 9 - Quizvraag

De overvaller verdween in de massa en kregen de agenten niet te pakken.
Hoe moet deze zin wel?

Slide 10 - Open vraag

Verwijswoorden
De theorie:
Verwijswoorden wijzen terug naar een of meer woorden die eerder genoemd zijn, het antecedent.


Zie voor verdere uitleg het boek (eventueel op het bord tonen)

Slide 11 - Tekstslide

Heb je die film met Leonardo di Caprio, ... ik je vertelde, nog gezien.
Welk verwijswoord moet hierin?
A
die
B
wat
C
waarover
D
van wie

Slide 12 - Quizvraag

De videotheek moest vorig jaar ... deuren sluiten.
Welk woord moet op de puntjes staan?

Slide 13 - Open vraag

Fouten met verwijswoorden
De theorie: zie boek 

Slide 14 - Tekstslide

Het fietsje die daar op de grond ligt, is van mijn broertje.
Wat is fout in deze zin?

Slide 15 - Open vraag

De leraar waaraan ik mijn werkstuk heb gegeven is ziek.
Wat is fout in deze zin?

Slide 16 - Open vraag

Heb jij aan hun de goede antwoorden gegeven?
Wat is fout aan deze zin?

Slide 17 - Open vraag

Het huisje wat daar staat is voor 1 miljoen verkocht.
Wat is fout aan deze zin?

Slide 18 - Open vraag

Afsluiting
Zijn er verder nog vragen?
Veel succes met leren. 

Slide 19 - Tekstslide