Herhalen we: samentrekking controleren en verbeteren
Nieuw: H2 Grammatica zinsdelen en formuleren: verwijswoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Deze les
Herhalen we: samentrekking controleren en verbeteren
Nieuw: H2 Grammatica zinsdelen en formuleren: verwijswoorden
Slide 1 - Tekstslide
Aan welke drie voorwaarden moet zijn voldaan voordat een samentrekking mag plaatsvinden in een zin?
Slide 2 - Woordweb
Stappenplan
Bepaal wat er is weggelaten.
Bepaal de functie, de betekenis en het getal van het eerste deel.
Bepaal de functie, de betekenis en het getal van het tweede deel.
Alles hetzelfde? Goede samentrekking.
Niet? Voeg de ten onrechte weggelaten delen toe.
Slide 3 - Tekstslide
H2 Verwijswoorden
Wanneer gebruik je welke verwijswoorden?
Formuleren: fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren
Slide 4 - Tekstslide
1. Geef aan waar het woord 'wat' naar verwijst. 2. Geef ook de betekenis.
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.
Slide 5 - Open vraag
1. Geef aan waar het woord 'dat' naar verwijst. 2. Geef ook de betekenis.
Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, dat wij erg leuk vonden.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Overige verwijswoorden
dat: het-woord
wat: overtreffende trap, onbepaald voornaamwoord, hele zin of een deel van een zin
vz+ wie: personen ( De leerlingen over wie wij spreken....)
waar + vz: zaken + dingen (De zaken waarover wij spreken.....)
Slide 8 - Tekstslide
Fouten met verwijswoorden
1. Onjuist verwijzen
Je gebruikt het verkeerde verwijswoord om naar een ander woord (of een woordgroep) in de zin te verwijzen --> het antecedent
2. Onduidelijk verwijzen
Het gebruikte verwijswoord kan naar meerdere woorden of woordgroepen in de zin verwijzen of het verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.
Slide 9 - Tekstslide
Kies het juiste verwijswoord. Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 10 - Quizvraag
Kies het juiste verwijswoord. De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn
Slide 11 - Quizvraag
Goed of fout? Leg uit. De mentoren overhandigden hun aan het eind van het jaar de rapporten.
Slide 12 - Open vraag
Vul in: 'dat' of 'wat'. Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.
Slide 13 - Open vraag
Verbeter de zin indien nodig: 'Natuurlijk is de natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant van de snelweg naar de andere kant kunnen komen.'
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.