Les 3 (hoofdstuk 8 en 9)

• Onderwijswetenschappen
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 1

Welkom bij les 3!

Wil je je camera aanzetten en je geluid uitzetten?

Pak alvast je lesboek.

Je kunt met je telefoon inloggen bij LessonUp.

19:30 - 19:45 uur

19:45 - 20:15 uur

20:15 - 20:30 uur

20:25 - 20:30 uur

20:30 - 20:45 uur

20:40 - 20:55 uur

20:55 - 21:00 uur

Vragen over huiswerk

Hoofdstuk 9 (bij de huisarts)

Dialoog en woordenlijst: vragen?

Opdracht 1 maken (samen spreken)

9.3, 9.4 en 9.5 en opdracht 2

Pauze

9.6 (dagdelen) en opdracht 3 (samen spreken)

9.8 Iets / niets

Huiswerk voor volgende week

Planning

Heb je een vraag over les 2 of het huiswerk?

1. Ja
2. Nee

Welke woorden heb je op een website van een makelaar gelezen?
Schrijf hier 3 nieuwe woorden.

Van de makelaar (hoofdstuk 8)...

... naar de huisarts (hoofdstuk 9)

Heb je een vraag over de dialoog of de woordenlijst in hoofdstuk 9?

1. Ja
2. Nee

Maak in je tweetal (of drietal) opdracht 1.

Bedenk zelf vragen bij de dialoog. Gebruik de gegeven woorden. Stel de vragen aan een andere cursist.

Voorbeeld:

Waar - Smit

Vraag: Waar is meneer Smit?

 Antwoord: Hij is bij de huisarts. 

Oefenen! (blz. 128)

1. Waarom gaat meneer Smit naar de huisarts?
2. Waar heeft hij bultjes?  Waar zitten de bultjes? 
3. Hoelang heeft hij deze klachten? 
4. Wat heeft hij gedaan? 
5. Wat heeft hij gegeten? 
6. Wat geeft de huisarts? 
7. Waarom geeft de huisarts een zalf? 

Oefenen! (Opdr. 1, blz. 128)

Huisarts:

Wat is er aan de hand?

Wat zijn de klachten? 

Hoelang hebt u die/dat al?

Wanneer is dat begonnen? 

Hebt u koorts?

Waar hebt u pijn? 

Het lijkt op een allergische reactie.

Ik geef u een zalf mee tegen de jeuk.

Ik geef u een recept voor de apotheek. 

Patiënt:

Ik heb last van mijn keel. 

Mijn keel doet pijn/zeer. 

De bultjes jeuken verschrikkelijk. 

Ik voel me niet goed. 

Ik ben ziek. 

Ik slaap slecht

Ik heb hoofdpijn. 

9.3 Bij de huisarts (blz. 129)

Lichaamsdelen:

• het hoofd
• de nek
• de buik
• de rug

De arm:

•  de schouder
• de pols
• de hand
• de vinger

9.4 Lichaamsdelen (blz. 129)

Het been:

• de knie
• de enkel
• de voet

Het gezicht:

• de mond
• het oog
• de neus
• het oor

9.4 Lichaamsdelen (blz. 129/130)

• Beterschap!
• Sterkte.
• Ik wens u het (aller)beste. 

9.4 Reacties (blz. 130)

Je bent ziek! Je bent bij de dokter (= de docent). De dokter vraagt wat er aan de hand is. 

Bedenk een probleem en vertel dat aan de dokter. 

Opdracht 2 (blz. 130)

Pauze

9.6 Dagdelen

	gisteren	de dag	vandaag	morgen	elke dag
6-12 uur	gisterochtend gistermorgen	de ochtend de morgen	vanochtend vanmorgen	morgenochtend	's ochtends 's morgens
12-18 uur	gistermiddag	de middag	vanmiddag	morgenmiddag	's middags
18-24 uur	gisteravond	de avond	vanavond	morgenavond	's avonds
0-6 uur	gisternacht	de nacht	vannacht	morgennacht	's nachts

Maak in je tweetal (of drietal) opdracht 3. Schrijf de antwoorden op. 

Oefenen! (blz. 130)

iets bijzonders, iets lekkers, iets blauws

niets bijzonders, niets nieuws, niets roods

iets / niets + adjectief + s

9.8 Iets / niets

Maak samen opdracht 11. Je hoeft de antwoorden niet te schrijven. 

Oefenen! 

• Maak ook de spreekopdracht. 

• Vragen? 
• Stuur een e-mail! 

Succes met het huiswerk en tot volgende week!

Huiswerk voor volgende week