Dit soort beeldspraak noemen we metonymie. Het beeld dat gebruikt wordt, noemen we een metoniem.1. Je noemt een deel, maar je bedoelt het geheel: Neem maar een bloemetje mee.
2. Je noemt het geheel, maar je bedoelt een deel: Nederland won van Italië.
3. Je noemt de producent, maar je bedoelt het product: mijn Nikes.
4. Je noemt de eigenschap, maar je bedoelt de persoon: die lachebek.
5. Je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp: Hij trapte het leer tussen de doelpalen.
6. Je noemt het voorwerp, maar je bedoelt de inhoud: Geef mij nog een glaasje.
7. Je noemt een aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het product dat daarmee verbonden is: Hij drinkt altijd Spa.