Genotsmiddelen

GENOTSMIDDELEN
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

GENOTSMIDDELEN

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Startklaar 
Welkom klas! In 5 minuten starten we de les!
Jassen aan de kapstok 
Oortjes in de tas 
Mobiel in de zakkie 
Schoolspullen op tafel 
Laptop dicht op tafel
Tas van tafel 
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

LESDOELEN
Aan het einde van de les...
  • Weet je het risico's van gebruik van genotsmiddelen.
  • Weet je het verschil tussen softdrugs en harddrugs 
  • Je kan voorbeeld geven van de effecten van deze drugs. 
  • Je kan een poster maken die anderen bemoedigd om te stoppen met roken 

Slide 4 - Tekstslide

Genotsmiddelen

Slide 5 - Woordweb

GENOTMIDDELEN 
Middelen die je geest of lichaam stimuleren 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Na hoeveel tijd bereikt de alcohol de hersenen?
A
5 minuten
B
20 minuten
C
10 minuten
D
2 minuut

Slide 8 - Quizvraag

Hoelang duurt het totdat je lichaam 1 glas alcohol afbreek?
A
30 minuten
B
10 minuten
C
ongeveer anderhalf uur
D
ongeveer 3 uur

Slide 9 - Quizvraag

Alcohol is..
A
Alleen geestelijk verslavend
B
Niet verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je alcohol in verkeerde glas schenkt?
A
Je krijgt meer snel alcohol binnen
B
Er gebeurt niks
C
Je krijgt minder snel alcohol binnen
D
Je krijgt binnen 2 minuut een kater

Slide 11 - Quizvraag

Alcohol advies
A
Drink 3 a 4 drankjes met wat fris tussendoor
B
Wissel an alcoholdranken
C
Drinkt tot dat je voelt dat je een beetje dronken wordt
D
1 a 2 drankjes op een avond met wat fris tussendoor

Slide 12 - Quizvraag

Wie wordt sneller dronken?
A
Vrouwen
B
Mannen

Slide 13 - Quizvraag

DRUGS 

Slide 14 - Tekstslide

INVLOED VAN DRUGS
  1. De hoeveelheid die je inneemt
  2. Hoe je op dat moment voelt
  3. Je omgeving
  4. De soort drugs die je gebruikt 

Slide 15 - Tekstslide

Stimulerend
  • Je hartslag gaat omhoog
  • Je wordt Actiever
  • Spieren spannen zich aan
  • Bloeddruk gaat omhoog 
Voorbeeld 
  • Cocaïne
  • Amfetamine 
  • Tabak
  • Koffie
  • XTC

We noemen dit UPPERS

Slide 16 - Tekstslide

Verdovend 
  • Kalmerend werkking
  • Ademhaling en hartslag gaan omlaag 
Voorbeeld 
  • Heroine
  • GHB
  • Alcohol 
  • Slaapmiddelen
  • Morfine 

we noemen deze: DOWNERS

Slide 17 - Tekstslide

Verandering van bewustzijn 
  • Je raakt in de waar
  • Je neemt dingen andersom 
Voorbeeld 
  • LDS
  • Hasj
  • Wiet
  • Paddo's 


We noemen deze TRIPPERS

Slide 18 - Tekstslide

SOFTDRUGS
  • Minder gevaarlijk 
  • Mag worden verkocht in NL
  • Het mag  

Voorbeeld
  1. Hasj
  2. Wiet
  3. Slaapmiddelen 
HARDDRUGS
  • Gevaarlijk
  • Verboden om te verkopen
  • Strafbaar 

Voorbeeld
  1. XTC
  2. GHB
  3. Heroine
  4. Cocaine 

Slide 19 - Tekstslide

GEVAREN
  • Verslaving 
  • Afkickt verschijnselen
  • Hallucineren
  • Vergiftiging 

Slide 20 - Tekstslide

WAT IS WAAR?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 bent
C
In NL mag je alle drugs op zak hebben
D
Drug hebben invloed op de werking van je hersenen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen softdrug?
A
Hasj
B
XTC
C
Slaapmiddelen
D
Wiet

Slide 22 - Quizvraag

Wat is hallucineren?
A
Dingen zien of horen die er niet zijn
B
Veel praten
C
Diep nadenken
D
Het kweken van wiet

Slide 23 - Quizvraag

Noem twee verschillen tussen softdrugs en harddrugs

Slide 24 - Open vraag

Hoe gaan we de poster beoordelen?
Minimaal 2 punten aangeven

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiten
- Leerdoelen behaald? 
- Vragen
- Vooruitblik

Slide 27 - Tekstslide