media herhaling

Media
Herhaling 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Media
Herhaling 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de EU / VN / NAVO inhoudt

Je kunt voordelen en nadelen noemen van de EU / VN / NAVO

Je kunt uitleggen waarom ze zijn opgericht en welke samenwerking er is














Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
Lesboek 64/65
Werkboek 73/74

4.4 Europese Unie, VN en NAVO
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Commerciële omroepen hebben als doel om geld te verdienen. Een voorbeeld van een commerciële omroep is:
A
VARA
B
KRO
C
RTL
D
TROS

Slide 6 - Quizvraag

Een zender in communicatie is:
A
Een tv kanaal
B
Degene die de boodschap krijgt
C
Degene die de boodschap verstuurt
D
de boodschap zelf

Slide 7 - Quizvraag

Verbale communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 8 - Sleepvraag

Welke omroep is een publieke omroep?
A
RTL4
B
National Geographic
C
NPO1
D
Sbs6

Slide 9 - Quizvraag

Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is het belangrijkste verschil?
Publieke omroepen:

A
hebben als doel geld te verdienen
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten
C
ontvangen geld van de overheid
D
zenden geen reclame uit

Slide 10 - Quizvraag

Wat mag een commerciële omroep wel, dat een publieke omroep niet mag?
A
Naakte mensen tonen
B
Winst maken
C
Politieke partijen zendtijd geven
D
Reclames tonen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van massamedia?
A
TV
B
Krant
C
Radio
D
Verjaardagskaart

Slide 12 - Quizvraag

timer
1:00
Verbale communicatie
Non- verbale communicatie
Anoeshka is druk met haar zus aan het bellen.
Berry glimlacht naar een vriend en steekt zijn duim naar hem op.
Debbie schreeuwt tegen een vrouw die haar afsnijdt op de fiets.
Tjaron schrijft een appje aan zijn vriendin.

Slide 13 - Sleepvraag


Wat voor communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie

Slide 14 - Quizvraag

Eenzijdige communicatie
Meerzijdige communicatie
Boek
Netflix
Ex on the beach
Youtube
Gesprek
Snapchat
Whatsapp

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is manipulatie?
A
stiekem reclame maken op youtube
B
steeds dezelfde boodschap herhalen
C
feiten met opzet weglaten of veranderen

Slide 16 - Quizvraag

Mediawijsheid is het ...
A
niet verstandig omgaan met de media.
B
soms verstandig omgaan met de media.
C
vaak verstandig omgaan met de media
D
altijd verstandig omgaan met de media.

Slide 17 - Quizvraag

Online profilering is
A
Reclame die iedereen ziet.
B
Een website waar je jezelf kan voorstellen aan mensen.
C
Dat je op je computer of je telefoon reclame ziet die speciaal voor jou is.
D
Een datingsite.

Slide 18 - Quizvraag

Een ontvanger in communicatie is:
A
Een tv kanaal
B
Degene die de boodschap krijgt
C
Degene die de boodschap verstuurt
D
de boodschap zelf

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen maatschappelijke functie van de media?
A
Informatieve functie
B
Controle- of waakhondfunctie
C
Socialiserende functie
D
Asocialiserende functie

Slide 20 - Quizvraag

Wat is pluriformiteit in de media?
A
Er is één krant
B
Mensen mogen hun mening geven op TV
C
Er zijn veel soorten media
D
Er zijn media met verschillende meningen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een publieke zender?
A
Veronica
B
NPO3
C
RTL
D
SBS 6

Slide 22 - Quizvraag

Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is het belangrijkste verschil?
Publieke omroepen:

A
hebben als doel geld te verdienen.
B
. krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.

Slide 23 - Quizvraag

Kwaliteitskranten zijn kranten die ...
A
zich richten op sensationeel nieuws
B
geven uitgebreide achtergrondinformatie
C
verschijnen een paar keer per maand
D
hebben dezelfde kenmerken

Slide 24 - Quizvraag

Wat zie je vaak wel in een populaire krant, maar niet in een kwaliteitskrant?
A
Grote foto’s met een beetje informatie.
B
Uitgebreid politiek nieuws.
C
Lange teksten met moeilijke woorden.
D
Personeelsadvertenties

Slide 25 - Quizvraag

Kwaliteitskranten en populaire kranten staan hieronder door elkaar. Wat zijn twee populaire kranten?
A
Trouw en de Volkskrant
B
NRC en De Telegraaf
C
NRC en het AD
D
De Telegraaf en het AD

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een kwaliteitskrant?
A
De Volkskrant
B
De Metro
C
De Telegraaf
D
Het AD

Slide 27 - Quizvraag

Wat is persvrijheid?
A
Journalisten moeten kunnen zeggen en schrijven wat ze willen, maar ook vrij beschikken over informatie.
B
Journalisten moeten kunnen zeggen en schrijven wat ze willen.
C
Journalisten moeten vrij beschikken over informatie.
D
Journalisten hebben toegang tot informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB).

Slide 28 - Quizvraag

censuur is...
A
expres weglaten of veranderen van bepaalde informatie
B
het opdringen van een mening
C
bewust en onbewust kiezen wat je wil zien
D
je een beeld vormen van iets, iemand of een situatie

Slide 29 - Quizvraag

Wat is beeldvorming?
A
Als mensen niet door de media beïnvloed worden.
B
Als je leert je eigen gedrag in beeld te krijgen.
C
Als je begrijpt hoe de media werken.
D
Als je een beeld van iets, iemand of een situatie vormt

Slide 30 - Quizvraag

Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma’s op verschillende zenders.
B
In sommige tv-programma’s staat steeds één bepaalde mening centraal.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma’s.
D
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.

Slide 31 - Quizvraag