Werkwoordelijke gezegde

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Ik wil morgen fietsen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Ik wil morgen fietsen.

Slide 1 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Wij hebben lekker gegeten.

Slide 2 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Hij gaat morgen wandelen.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Hij heeft al een ontwerp getekend.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Ilse heeft dat goed begrepen.

Slide 5 - Open vraag

Alle 5 de vragen goed?
Ga aan de slag met taalles 19.
Dit is een herhaling van het werkwoordelijke gezegde.

Vind het nog lastig?
Doe nog even mee met de juf.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Werkwoordelijke gezegde
Wat moet ik doen?
  1.  Wat is de persoonsvorm?
  2. Staan er nog andere werkwoorden in de zin?

Ik heb het goed begrepen.

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordelijke gezegde
Wat moet ik doen?
  1.  Wat is de persoonsvorm?
  2. Staan er nog andere werkwoorden in de zin?

Ik heb het goed begrepen.
Stap 1:
Heb ik het goed begrepen?
Persoonsvorm = heb

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordelijke gezegde
Wat moet ik doen?
  1.  Wat is de persoonsvorm?
  2. Staan er nog andere werkwoorden in de zin?

Ik heb het goed begrepen.
Persoonsvorm = heb
Stap 2:
Zijn er nog andere werkwoorden?
begrepen.

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordelijke gezegde
Wat moet ik doen?
  1.  Wat is de persoonsvorm?
  2. Staan er nog andere werkwoorden in de zin?

Ik heb het goed begrepen.
Werkwoordelijke gezegde = persoonsvorm + andere werkwoorden.
Heb + begrepen
Werkwoordelijke gezegde = heb begrepen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Kinderen mogen niet werken.
A
Kinderen
B
Mogen
C
Niet
D
Werken

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de persoonvorm?
Kaya wil buiten zitten.
A
Kaya
B
Wil
C
Buiten
D
Zitten

Slide 13 - Quizvraag

Welk werkwoord is er nog meer in de zin?
Kaya wil buiten zitten
A
Kaya
B
Buiten
C
Zitten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Jaco heeft gister gedanst.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Die melk is niet te drinken.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Ik schenk je graag nog een glas in.

Slide 17 - Open vraag

Ik vind het vinden van het werkwoordelijke gezegde nog moeilijk.
A
Ja, ik vind het moeilijk
B
Nee, ik kan zelf aan het werk.

Slide 18 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Als je het nu snapt, mag je bezig gaan met taal les 19.

Wil je nog wat meer hulp?
Kom aan de instructie tafel zitten met je wisbordje.
Stappenplan:
1. Zoek de persoonvorm
2. Andere werkwoorden in de zin?

Slide 19 - Tekstslide