6.3 bevruchting

Eerst een paar vragen over 6.1 en 6.2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Eerst een paar vragen over 6.1 en 6.2

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  • Huiswerkcontrole: leren. bs. 6.1 en 6.2 maken 1,2,3,5,6,8
  • invullen hw controleblad.
  • uitleg bs. 3
  • maken opdrachten van bs. 3

Slide 2 - Tekstslide

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stamper komen
B
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
C
Als een eicelkern en de kern van de stuifmeelkorrel samensmelten

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem

Slide 4 - Quizvraag

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurd er bij pijl 2
A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 6 - Quizvraag

Kruisbestuiving vind plaats bij route
A
1
B
2
C
1 en 2
D
1,2 en 3

Slide 7 - Quizvraag

6.3 Bevruchting

Slide 8 - Tekstslide

Doelstelling 6.3 Bevruchting
  •  beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.
Lezen 6.3

 
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

6.3 Bevruchting
Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 10 - Tekstslide

Stamper: vrouwelijk geslachtsorgaan
Afbeeldingsresultaat voor vruchtbeginsel
Herhaling 6.1

Slide 11 - Tekstslide

Meeldraad
De meeldraad is het mannelijke deel van de bloem. 

De meeldraad bestaat uit de helmdraad en helmknop (met stuifmeelkorrels). 

Slide 12 - Tekstslide

6.2 Bestuiving

Bestuiving:

Is het overbrengen van de stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper.


Dit kan alleen als de stuifmeel op de stempel komt van DEZELFDE bloemensoort.


Er zijn 2 manieren van bestuiving:

via insecten 

via de wind

Slide 13 - Tekstslide

6.3 bevruchting Bevruchting

Na bevruchting:


Zaadbeginsel --> zaad


Eicel --> kiemplantje

Slide 14 - Tekstslide

bioplek animatie bevruchting

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Meerdere stuifmeelbuizen
Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen door de stijl groeien.

Die gaan naar verschillende zaadbeginsels

Als een eicel bevrucht is, kan een zaad ontstaan. 


Als een eicel niet wordt bevrucht, groeit 
DAT zaadbeginsel niet uit tot zaad

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Aan het werk..
nakijken 6.2
Lezen 6.3
Maken opdrachten 1 t/m 7 (-4)


timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vaak is
de appel minimaal bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de zaadbeginsels die niet zijn bevrucht?
A
ontwikkelen zich tot zaden
B
verschrompelen
C
die worden groter
D
die krijgen bloemen

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel stuifmeelkorrels kunnen een eicel bevruchten
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 24 - Quizvraag

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Lezen blz 113 t/m 116
Maken opdracht 13 t/m 16 blz 91

Dit is ook huiswerk voor de volgende les.

Donderdag 22 april, pw 7.1 t/m 7.7 (havo 7.6 en 7.7 niet)
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video