testje 6.2

Nadat je het belastbaar inkomen berekent hebt, ....
A
Weet je het te betalen belastingbedrag in box 1.
B
Pas je het schijventarief toe.
C
Haal je de aftrekposten ervan af.
D
Haal je de heffingskorting ervan af.
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 12 min

Onderdelen in deze les

Nadat je het belastbaar inkomen berekent hebt, ....
A
Weet je het te betalen belastingbedrag in box 1.
B
Pas je het schijventarief toe.
C
Haal je de aftrekposten ervan af.
D
Haal je de heffingskorting ervan af.

Slide 1 - Quizvraag

Het schijventarief is een voorbeeld van
A
Profijt beginsel
B
Proportioneel belastingstelstel
C
Progressief belastingstelsel
D
Degressief belastingstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Het inkomen is
€ 48.171,-
De belasting van
box 1 is
A
€ 23.844,65
B
€ 14.692,-
C
€ 20.864,-
D
€ 5.269,-

Slide 3 - Quizvraag

In welke box komt het schijventarief voor?
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Box 4

Slide 4 - Quizvraag

Het vermogen is € 80.000,-
Het heffingsvrijvermogen is € 50.000,-
Het fictieve rendement is 1,9% en de belasting is 31%
A
de belasting in box 3 is € 176,70
B
de belasting in box 3 is € 177
C
de belasting in box 3 is € 176
D
de belasting in box 3 is € 286

Slide 5 - Quizvraag

In box 1 betaal je € 21.899
in box 3 betaal € 258
je heffingskorting is € 3562
A
aan inkomstenbelasting betaal je € 25.719
B
aan inkomstenbelasting betaal je € 25.203
C
aan inkomstenbelasting betaal je € 18.595
D
aan inkomstenbelasting betaal je € 18.079

Slide 6 - Quizvraag

Heffingskorting is ...
A
De belasting in box 1 + box 3
B
Korting op je heffing
C
Korting op het bedrag dat je aan IB moet betalen
D
Mensen met een laag inkomen krijgen minder inkomen

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt in box 3 belast?
A
vermogen
B
vermogensrendement

Slide 8 - Quizvraag

In box 1 betaal je € 11.899 in box 3 betaal je niets
De heffingskorting is € 3.221
Op het loon is € 8.562 aan loonheffing ingehouden
A
aan inkomstenbelasting betaal je € 6.558
B
aan inkomstenbelasting betaal je € 116
C
aan inkomstenbelasting krijg je € 6.558 terug
D
aan inkomstenbelasting krijg je € 116 terug

Slide 9 - Quizvraag

In het nieuws gaat het soms over de "vlaktaks".
Wat is waar over een vlaktaks?
A
Dan betaalt iedereen hetzelfde bedrag aan belasting
B
Dat werkt nivellerend
C
Dat werkt denivellerend
D
Dan betaalt iedereen hetzelfde percentage belasting

Slide 10 - Quizvraag

Het brutoloon is € 1.899,86. Aan loonheffing is € 459,93 betaald. De loonbelasting is 17%.
A
Aan inhouding voor de premie werknemersverzekering is € 136,95 betaald
B
Aan inhouding voor de premie volksverzekering is € 136,95 betaald
C
Aan loonbelasting is € 244,79 betaald
D
Aan loonbelasting is € 1386,95 betaald

Slide 11 - Quizvraag

Heeft box 3 een proportioneel of een progressief belastingtarief?
A
proportioneel
B
progressief

Slide 12 - Quizvraag

Heffingskorting is ...
A
De belasting in box 1 + box 3
B
Korting op je heffing
C
Korting op het bedrag dat je aan IB moet betalen
D
Mensen met een laag inkomen krijgen minder inkomen

Slide 13 - Quizvraag

Het inkomen is
€ 78.171,-
De belasting van
box 1 is
A
1e schijf € 25.690 2e schijf € 4.783
B
1e schijf € 25.690,13 2e schijf € 9.664,-
C
€ 38.694,65
D
€ 33.910,-

Slide 14 - Quizvraag

Nederland heeft momenteel 8,4 miljoen huishoudens.
Het totale vermogen is € 2.490 milard.
De rijkste 10% van deze huishoudens heeft 25% van dit vermogen in hun bezit.
Bereken hoeveel vermogen dit is

Slide 15 - Open vraag

Proportioneel tarief
Progressieve belasting
Degressieve belasting
Je betaalt procentueel meer belasting als je een hoog inkomen hebt
Je betaalt procentueel minder belasting als je een hoog inkomen hebt
Er is 1 belastingtarief voor alle inkomens

Slide 16 - Sleepvraag

Box 1
Box 2
Box 3
Winst uit onderneming
Loonbelasting
Divident uitkering
Spaargeld
Groot aandeel houder
Uitkering
Hypotheekrente
Pensioen

Slide 17 - Sleepvraag

Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt.
Bepaalde kosten die je op je inkomen in mindering mag brengen, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Voorbeeld is de betaalde hypotheekrente.
Bedrag dat je bij je inkomen moet optellen als je een eigen huis bezit.
Belasting die iedereen over haar privé-inkomen moet betalen.
Aftrekposten
Eigenwoningforfailt
inkomstenbelasting
Progressief belastingtarief

Slide 18 - Sleepvraag