De 10 tijdvakken

Het verleden indelen
  • De manier waarop mensen jaren tellen, heet jaartelling

  • De meeste mensen gebruiken de christelijke jaartelling die begint bij de geboorte van Jezus Christus


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het verleden indelen
  • De manier waarop mensen jaren tellen, heet jaartelling

  • De meeste mensen gebruiken de christelijke jaartelling die begint bij de geboorte van Jezus Christus


Slide 1 - Tekstslide

geschiedenis indelen in:

5 perioden

10 tijdvakken

Slide 2 - Tekstslide

Periodes
- De geschiedenis kun je indelen in vijf periodes nl:
- prehistorie (tot 3000 v. chr)
-oudheid (3000 v.chr. -500 na. chr)
-middeleeuwen (500 n.chr - 1500)
-vroeg-moderne tijd (1500-1800)
-moderne tijd (1800-nu)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

10 tijdvakken

Slide 5 - Tekstslide

De 10 tijdvakken

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de naam van het eerste tijdvak?
A
Jagers en verzamelaars
B
Jagers en landbouw
C
Jagers en boeren

Slide 7 - Quizvraag

Welk tijdvak 2?
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Steden en staten

Slide 8 - Quizvraag

Welk tijdvak 3?
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Steden en staten

Slide 9 - Quizvraag

Christus
A
Christus werd in het jaar 0 geboren
B
werd in de eerste eeuw geboren
C
werd na Mohammed geboren

Slide 10 - Quizvraag

Het vorige plaatje gaat over

A
kastelen ridders
B
Steden en rechten -

Slide 11 - Quizvraag

Tijd van

Slide 12 - Tekstslide

Mensen die niet te doen hadden gingen naar de de stad
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Mensen die niet te doen hadden gingen naar de de stad
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Het bouwen van een stadsmuur werd een stadsrecht.
A. waar - B. niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn ambachten?
A
zwervers
B
mensen die dingen maakten
C
soldaten
D
mensen met geld

Slide 16 - Quizvraag

Columbus hoort in tijdvak
A
Ridders
B
ontdekkers

Slide 17 - Quizvraag

Uit welk tijdvak komt dit
gebouw?
stadspoort
A
De tijd van de jagers en boeren
B
De tijd van de Grieken en Romeinen
C
De tijd van de steden en staten
D
De tijd van de pruiken en revoluties

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke periode hoort
deze figuur?
A
De tijd van ontdekkers en hervormers
B
De tijd van wereldoorlogen.
C
De tijd van pruiken en revoluties.
D
De tijd van monniken en ridders.

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke periode
hoort deze figuur?
A
Tijd van de wereldoorlogen
B
Tijd van de pruiken en revoluties
C
Tijd van de regenten en vorsten
D
Tijd van de jagers en boeren

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke periode hoort
deze figuur?
A
De tijd van ontdekkers en hervormers
B
De tijd van wereldoorlogen.
C
De tijd van pruiken en revoluties.
D
De tijd van monniken en ridders.

Slide 21 - Quizvraag

Het begin van de moderne tijd is "
A
De tijd van burgers en stoommachines
B
De tijd van Grieken en Romeinen
C
De tijd van televisie en computer
D
De tijd van de wereldoorlogen

Slide 22 - Quizvraag

Uit welk tijdvak komt dit
vreselijk apparaat?
A
De tijd van burgers en stoommachines
B
De tijd van pruiken en revoluties
C
De tijd van monniken en ridders
D
De tijd van Grieken en Romeinen

Slide 23 - Quizvraag