H3 Aan de slag 3.1 Je eigen bedrijf (deel 2) (Plein M 4e editie)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 3 Aan de slag

3.1 Je eigen bedrijf

Wat gaan we vandaag doen?

• Theorie 3.1 Je eigen bedrijf (deel 2)
  
• Zelfstandig aan het werk

3.1 Je eigen bedrijf (deel 2)

Lesdoelen:

Aan het einde van de les:

• weet je wanneer je als ondernemer winst maakt
  
• kun je uitleggen wat voor risico je als ondernemer loopt

De ondernemer verdient geld

Een ondernemer loopt risico

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig opgave 9 t/m 15 op bladzijde 89 t/m 91. Je mag overleggen. 

Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 15 minuten de tijd

Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door. 

Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 

Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Opgave 9 blz 89:

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

1 De kosten die je hebt gemaakt moet je van de winst aftrekken.

1. juist
2. onjuist

Opgave 9 blz 89:

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

2 Je hebt winst als je omzet hoger is dan je kosten.

1. juist
2. onjuist

Opgave 9 blz 89:

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

3 De opbrengst van de verkoop is hetzelfde als winst.

1. juist
2. onjuist

Opgave 9 blz 89:

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

4 De omzet is het geld dat je ontvangt door de verkoop van goederen of diensten.

1. juist
2. onjuist

Opgave 10 blz 89:

Je verkoopt fruit op de markt. Vandaag is je omzet €772. De totale kosten
zijn €489.
a Bereken je winst.

Opgave 10 blz 89:

Je verkoopt fruit op de markt. Vandaag is je omzet €772. De totale kosten
zijn €489.
b Gisteren was je winst €300. Je had toen dezelfde omzet als vandaag. Wat
waren toen je kosten?

Opgave 11 blz 90:

a Bereken hoeveel omzet Sophie deze maand heeft.

Opgave 11 blz 90:

b Bereken de winst van Sophie in deze maand.

Opgave 11 blz 90:

c Bereken de gemiddelde winst per bos tulpen.

Opgave 11 blz 90:

d Bereken de kosten per bos tulpen.

Opgave 12 blz 90:

Maak de juiste combinaties

Je maakt bij het produceren allerlei kosten.

1. failliet
2. productiekosten
3. verlies
4. winst

Opgave 12 blz 90:

Maak de juiste combinaties

Je productiekosten zijn hoger dan je omzet.

1. failliet
2. productiekosten
3. verlies
4. winst

Opgave 12 blz 90:

Maak de juiste combinaties

Je bedrijf moet stoppen, omdat je je schulden niet meer kunt betalen.

1. failliet
2. productiekosten
3. verlies
4. winst

Opgave 12 blz 90:

Maak de juiste combinaties

Je houdt geld over nadat je alle productiekosten hebt betaald.

1. failliet
2. productiekosten
3. verlies
4. winst

Opgave 13 blz 90:

a Een ondernemer moet klanten hebben om met zijn product geld te verdienen.
Welk risico loopt een ondernemer die weinig klanten heeft?

Opgave 13 blz 90:

b Leg uit waarom een bedrijf dat verlies lijdt niet meteen failliet hoeft te gaan.

Opgave 13 blz 90:

c Een ondernemer heeft een omzet van €150.000. De productiekosten zijn
€154.000 Heeft deze ondernemer winst of verlies? Bereken het bedrag ervan.

Opgave 14 blz 91:

a Noem twee oorzaken waardoor Coolcat failliet ging.

Opgave 14 blz 91:

b Welke bedrijven kunnen er voordeel van hebben dat Coolcat failliet ging?

Opgave 15 blz 91:

b Welke bedrijven kunnen er voordeel van hebben dat Coolcat failliet ging?

Afsluiting 3.1 (deel 2)

Lesdoelen:

Nu:

• weet je wanneer je als ondernemer winst maakt √
• kun je uitleggen wat voor risico je als ondernemer loopt.√