H.3.1 Winst of verlies?

WINST OF VERLIES?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

WINST OF VERLIES?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert het verschil tussen afzet en omzet
Je leert wat brutowinst is.
Je leert wat voor kosten een bedrijf kan hebben (de bedrijfskosten).
Je leert hoe je winst of verlies kunt uitrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

3

Slide 3 - Video

Afzet
Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.

Slide 4 - Tekstslide

Omzet
De omzet is het totaal wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
Omzet noem je ook wel verkoopwaarde of opbrengst van de verkopen.

omzet = afzet x prijs

Slide 5 - Tekstslide

Omzet = afzet X verkoopprijs 
verkoop 16 scooters in de maand mei 
één scooter kost 1695 exclusief BTW
Wat is de omzet van de maand mei?

Slide 6 - Tekstslide

Winst
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfskosten
Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Slide 8 - Tekstslide

Nettowinst berekenen
Omzet ( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Inkoopwaarde ( aantal verkochte producten x inkoopprijs )

Brutowinst ( omzet - inkoopwaarde )

Bedrijfskosten (loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )

Nettowinst ( brutowinst - bedrijfskosten )

Slide 9 - Tekstslide

Inkoopwaarde = afzet X inkoopprijs
16 scooters kosten voor de verkoop 1695 exclusief BTW
De inkoopprijs van de scooters bedraagt 1015 exclusief BTW

Wat is de inkoopwaarde van de scooters?

Slide 10 - Tekstslide

Bedrijfskosten en nettoresultaat

Slide 11 - Tekstslide

Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten

De brutowinst van de scooterverkoop in de maand mei bedroeg
10880,- 

De bedrijfskosten bedroegen: Loon 4500.-, Huur 1500,- en overige kosten 1000,- 

Wat is de nettowinst?

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk.
Wat ga je doen?
  1. Kloosterman haalt thee of koffie.
  2. Maken opgaven 1 tm 10 (vanaf blz 74)
  3. Na 20 minuten bespreken van de opgaven.
  4. Eventueel verder werken aan de opdrachten
  5. Afsluiten met herhalen.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe bereken je de brutowinst?

Slide 14 - Open vraag

Je verkoopt 80 paar gympen
voor € 40,- per stuk.
Wat is de afzet?

Slide 15 - Open vraag

Je verkoopt 80 paar gympen
voor € 40,- per stuk.
Bereken de omzet.

Slide 16 - Open vraag

Noem drie voorbeelden van bedrijfskosten.

Slide 17 - Open vraag

Je verkoopt 80 gympen. Deze heb je ingekocht voor € 15,-.
Bereken de inkoopwaarde.

Slide 18 - Open vraag

De inkoopwaarde van de gympen is
€ 1200,-. De omzet is € 3600,-.
Bereken de Brutowinst.

Slide 19 - Open vraag

De brutowinst is € 2400,-. De bedrijfskosten zijn € 1800,-.
Bereken het Nettoresultaat.

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag:
  • Maak les 3.1 blz. 74, 75, 76 en 77
  • Leer de begrippen op blz. 90 
  • De som van de winst/verlies berekening

Slide 21 - Tekstslide