Les 16 - Meetkunde 3

Wat doen we deze week?
Hoofdstuk 6 Vlakke figuren (ABCDEFKRS)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we deze week?
Hoofdstuk 6 Vlakke figuren (ABCDEFKRS)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het maakwerk deze week?
Hoofdstuk 6 Vlakke figuren (ABCDEFKRS)
Maken 3, 4, 5, 6, 7, 10, 11, 12
Maken 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20
Maken 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28 
Maken 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50

Slide 2 - Tekstslide

6A Hoek

Op de volgende twee pagina's zie je in een filmpje uitgelegd hoe je met je koershoekmeter:

- een hoek kunt meten.

- een hoek kunt tekenen.

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

0

Slide 5 - Video

Tips bij vraag 1 en 2

Slide 6 - Tekstslide

6B Kijkhoek

Slide 7 - Tekstslide

6D Plattegrond

De schaal van de kaart hiernaast is

1 : 10 000.

Dat betekent dat 1 cm op de kaart

in werkelijkheid 10 000 cm is.

Dus 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 100 m.

Van het Corlaer College naar de spoorlijn is ongeveer 3,2 cm,

dus dat is in werkelijkheid ongeveer 3,2 x 100 = 320 meter.



Slide 8 - Tekstslide


Slide 9 - Open vraag

Kaart en schaal

- De schaal van de kaart hiernaast is 1:500 000.

- Dat betekent dat 1 cm op de kaart in
werkelijkheid 500 000 cm is.

- Dus 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 

5000 m.

- Van Nijkerk naar Baarn is op de kaart 

ongeveer 2,5 cm.


Dat is dus 2,5 x 5000 = 12.500 m = 12,5 km

Slide 10 - Tekstslide

6C Soorten Vlakke figuren (1)

Let op de

tekentjes

en symbooltjes.


Weet je wat ze

betekenen?

Slide 11 - Tekstslide

6C Soorten Vlakke figuren (2)

Let op de

tekentjes

en symbooltjes.


Weet je wat ze

betekenen?

Slide 12 - Tekstslide

6R Omtrek en oppervlakte rechthoek

Slide 13 - Tekstslide

6R Omtrek en oppervlakte driehoek

Slide 14 - Tekstslide

6R Oppervlakte parallellogram

Slide 15 - Tekstslide

6R Omtrek en oppervlakte cirkel
Bereken de omtrek en oppervlakte
van de cirkel hiernaast.

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de omtrek en oppervlakte

Slide 17 - Open vraag

Uitwerking
Omtrek =      x 5 = 15,7 cm

Oppervlakte =      x 2,5² = 19,6 cm²
π
π

Slide 18 - Tekstslide

6S Van vergrotingsfactor naar oppervlakte

Slide 19 - Tekstslide

Opgave

Slide 20 - Tekstslide

Uitwerking
a) De vergrotingsfactor is 1,5.
Dit krijg je door een afstand 
van de onderste figuur te delen
door een afstand van de 
bovenste figuur.
Dat betekent dat alles in de 
bovenste figuur 1,5x langer is
dan in de onderste figuur. 
b) De oppervlakte van A´B´C´D´E´F´ is dan 4,4 x 1,5² = 9,9 cm²

Slide 21 - Tekstslide