Kap 9
Week 6 Kap 9
We houden ons bezig met personen en dingen die een verschillende plek in een zin kunnen innemen. Waarom nodig?
Even ontleden:
De jongen zit aan tafel.
De jongen heeft een boek
De jongen geeft het boek aan zijn vader,
of: de jongen geeft zijn vader een boek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2-4
In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Week 6 Kap 9
We houden ons bezig met personen en dingen die een verschillende plek in een zin kunnen innemen. Waarom nodig?
Even ontleden:
De jongen zit aan tafel.
De jongen heeft een boek
De jongen geeft het boek aan zijn vader,
of: de jongen geeft zijn vader een boek
Slide 1 - Tekstslide
Voorzetsels met de vierde naamval.
Regel: voorzetsel gaat vóór ontleden
durch
für
ohne
um
gegen
bis
entlang
Slide 2 - Tekstslide
Voorzetsels met de derde naamval
Regel: voorzetsel gaat vóór ontleden
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
außer
Slide 3 - Tekstslide
Naamvallen
Die verschillende plekken noemen we naamvallen.
Het onderwerp staat op de eerste plek. Dus dan zeggen we dat iets of iemand in de eerste naamval staat.
Het meew. vw. staat op de derde plek. Dus dan zeggen we dat iets of iemand in de derde naamval staat.
Het lijd. vw. staat op de vierde plek. Dus dan zeggen we dat iets of iemand in de vierde naamval staat.
Slide 4 - Tekstslide
De lidwoorden in de naamvallen
De lidwoorden komen voor in twee groepen:
- der-groep: der,die,das,die en dies-, jen-,jed-,all-,solch-,manch-,welch-.
- ein-groep: ein, kein, mein, dein, sein, ihr, sein, unser, euer, ihr, Ihr
Slide 5 - Tekstslide
Het schema dat je moet kennen
Der-groep
ml vr onz mv1 der die das die
2 des der des der
3 dem der dem den + n
4 den die das die
Slide 6 - Tekstslide
Het schema dat je moet kennen
Ein-groep
ml vr onz mv1. ein eine ein keine
2. eines einer eines keiner
3. einem einer einem keinen +n
4. einen eine ein keine
Slide 7 - Tekstslide
ezelsbruggetje
r e s e
s r s r
m r m n
n e s e
Slide 8 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
We houden ons nu bezig met de persoonlijke voornaam- woorden die een verschillende plek in een zin kunnen innemen.
Weer even ontleden:
Ik zit aan tafel.
Ik heb een boek
Ik geef het boek aan jou.
of: ik geef jou een boek.
Slide 9 - Tekstslide
Vormen van de persoonlijke voornaamwoorden
Klas 2: Zie boek blz 182, nr 16 Horizontaal leren
Klas 3: zie boek blz 153, nr 11
Klas 4: zie boek blzz 241, nr 13
Slide 10 - Tekstslide
Oefenen klas 2
- H 9 onderdeel E
- Wiederholung 9 (blz 164 e.v.)
online:
- methode
- oscarromerotalen.nl. Kies GRAMM 9.3 t/m 9.6 en 13.1 t/m 13.15
- duits.net Kies naamvallen of onder voornaamwoorden de persoonlijke vnw.
Slide 11 - Tekstslide
Oefenen klas 3
- blz 152- 156
- Wiederholung Kap 4
online:
- methode
- oscarromerotalen.nl. Kies GRAMM 9.3 t/m 9.6 en 13.1 t/m 13.15
- duits.net Kies naamvallen of onder voornaamwoorden de persoonlijke vnw.
Slide 12 - Tekstslide
Oefenen klas 4
- Alle gramm van H 1-3
online:
- methode
- oscarromerotalen.nl. Kies GRAMM 9.3 t/m 9.6 en 13.1 t/m 13.15
- duits.net Kies naamvallen of onder voornaamwoorden de persoonlijke vnw.
