20241204 VAV4HAOOOAK Op niveau A: module 2: opdracht 4 - havo - Nederlands

VAV4HAOOOAK 
Nederlands
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

VAV4HAOOOAK 
Nederlands
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.


Slide 1 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
Ik heb de taakkaart op 21 november 2024 verstuurd per e-mail. In de taakkaart is te vinden welk boek jij wanneer nodig hebt.


Maak hier gebruik van: geen boek: geen les.

Slide 3 - Tekstslide

20 minuten individueel lezen

timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Planning VAV4HAOOOAK Op niveau:
H1 Informatie en media taalverzorging
H2 Werk en vrije tijd
Donderdag 21-11: Op niveau A: H1: Informatie en media: opdracht 16
Woensdag 27-11: Laagland A: module 2: opdracht 1
Donderdag 28-11: Op niveau A: H1: Informatie en media: opdracht 17 en 18
Woensdag 04-12: Laagland A: module 2: opdracht 4
Donderdag 05-12: Op niveau A: H1: Informatie en media: opdracht 14, 5, 9 en 10 + H2: Werk en vrije tijd: opdracht 1 en 2
Woensdag 11-12: Laagland A: module 2: opdracht 7
Donderdag 12-12: Op niveau A: H2: Werk en vrije tijd: opdracht 1, 3, 4, 5, 6: thuis maken
Woensdag 18-12: Laagland: module 2: opdracht 13
Donderdag 19-12: Op niveau A: H2: Werk en vrije tijd: opdracht 7, 8, 9, 10: thuis maken
23-12 t/m 03-01: kerstvakantie
Woensdag 08-01: Laagland A: module 6: opdracht 1 en 2
Donderdag 09-01: Op niveau A: H2: Werk en vrije tijd: opdracht 12, 14, 15
Woensdag 15-01: Laagland A: module 6: 12, 13 en 15
Donderdag 16-01: herhaling lesstof periode 2

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Les 04-12

  • Individueel lezen

  • Op niveau A: Module 2: literair taalgebruik en betekenistoekenning.
    Opdracht 4 (vraag 01-05) op pagina 40 - 42.

Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren: Herhaling, parallellisme, 
opsomming, tautologie

Op niveau A: Module 2: literair taalgebruik en 
betekenistoekenning.
Opdracht 4 (vraag 01-05) op pagina 40 - 42.)

timer
45:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Overzicht stijlfiguren 
- Tegenstelling  (antithese)                                - Retorische vraag
- Herhaling                                                                 - Parallellisme
- Prolepsis                                                                  - Hyperbool
- Paradox                                                                    - eufemisme
- Opsomming                                                           - ironie
- Pleonasme                                                             - sarcasme
- Tautologie                                                              - understatement                                                    
     

Slide 19 - Tekstslide

Parallellisme

Zinnen verlopen op dezelfde manier. Vaak beginnen ze hetzelfde.


Laten de vogels protesteren

 tegen de branding tegen het schuim

 tegen de vliegende vissen



Slide 20 - Tekstslide

Tautologie

Je noemt een aantal keer woorden met dezelfde betekenis (synoniemen)


Klimmen en klauteren

Schots en scheef

Maar echter

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Herhaling (repetitio)
Je gebruikt twee keer hetzelfde woord.

Geld, geld is het enige wat hem bezig houdt.
Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen.
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
Waar, o waar heb ik dat nu opgeslagen?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Understatement
- Understatement
Je drukt iets opzettelijk zwakker uit dan het in werkelijkheid is. Je wilt daarmee juist sterker overkomen.
Tegenovergestelde van een hyperbool.

  1. Arjen Robben kan een aardig balletje trappen. ‏
  2. Als je een één voor de toets hebt gehaald, zul je wel een paar foutjes hebben gemaakt.













Slide 25 - Tekstslide

Eufemisme
Een woord, zinsdeel of hele zin waarmee iets mooier of vriendelijker wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is.

Het wordt gebruikt om de negatieve gevoelens te verbergen.

Bijvoorbeeld: heengaan – overlijden
Werkzoekend of baanloos – werkloos
Het kleinste kamertje - wc

Slide 26 - Tekstslide

Terugblik
Les 04-12

  • Individueel lezen

  • Op niveau A: Module 2: literair taalgebruik en betekenistoekenning.
    Opdracht 4 (vraag 01-05) op pagina 40 - 42.

Slide 27 - Tekstslide