Leerwerkboek 2 Voedsel: Blok 2: Een vaste woonplaats

Leerwerkboek 2 Voedsel: 
Blok 2: Een vaste woonplaats
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Leerwerkboek 2 Voedsel: 
Blok 2: Een vaste woonplaats

Slide 1 - Tekstslide

Wat meet je als je het weer wilt bepalen?
A
Regen en warmte
B
Temperatuur, neerslag en wind
C
Wind en neerslag
D
Licht, warmte en neerslag

Slide 2 - Quizvraag

Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?
A
Je meet de warmte, neerslag en de wind
B
Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar
C
Je meet het weer over een lange tijd
D
Je kijkt naar de zomer- en wintertemperatuur

Slide 3 - Quizvraag

Nomaden zijn:
A
Mensen die op een vaste plek wonen
B
Mensen die elke dag naar hun werk rijden
C
Mensen die rondtrekken op zoek naar voedsel
D
Mensen die in een huis wonen

Slide 4 - Quizvraag

Zee-klimaat
Pool klimaat
Tropischklimaat
Steppe-klimaat
Toendra klimaat
Woestijn
klimaat

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoelen:
Als je klaar bent met dit blok, kun je:
  • vertellen hoe mensen planten gingen verbouwen en dieren gingen houden.
  • uitleggen wat het verschil is tussen akkerbouw, veeteelt en landbouw.
  • de belangrijkste landen, wateren, en steden in het Midden-Oosten aanwijzen op een kaart.
  • voorbeelden noemen van hoe mensen het landschap veranderden om aan landbouw te kunnen doen, vroeger en nu. 
  • vertellen waar in Nederland de eerste boeren woonden.
  • voorbeelden noemen van resten van de eerste boeren in Nederland.
  • uitleggen waarom boeren  in verschillende delen van de wereld verschillende producten verbouwen. 
  • vertellen in welke landen van de wereld het meeste voedsel wordt geproduceerd. 

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen
  • De akkerbouw
  • Het ingerichte landschap
  • De irrigatie
  • De landbouw
  • Het natuurlandschap
  • De steentijd
  • De veeteelt

Slide 7 - Tekstslide

Waar gaat dit blok over?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Maken
Opdracht 1
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Het ontstaan van landbouw
  • Jager-verzamelaars werden boeren en leefden niet meer als nomaden. 
  • Ze leerden hun omgeving beter kennen en leerden zelf planten zaaien. 
  • Akkerbouw: Mensen zaaiden en oogsten planten op velden -> akkers.

Slide 12 - Tekstslide

Het ontstaan van landbouw
  • Veeteelt: Dieren houden voor hun vlees of hun melk.
  • Wilde dieren werden tamme huisdieren, zoals de koe, het schaap en de geit. 
  • Akkerbouw + veeteelt = landbouw.

Slide 13 - Tekstslide

Het ontstaan van landbouw:
Mensen ontdekten landbouw                  het bewerken van land en het houden van vee voor de productie van voedsel.

Slide 14 - Tekstslide

Veeteelt:

Dieren houden voor vlees en melk. 
Akkerbouw:

Planten zaaien en oogsten op akkers. 

Slide 15 - Tekstslide

De vruchtbare Halvemaan
  • De eerste boeren die planten en dieren geschikt maakten voor landbouw, woonden 10.000 jaar geleden in het Midden-Oosten. 
  • Door de vorm heet dit gebied de Vruchtbare Halvemaan. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Dieren houden om voedsel te krijgen
Land bewerken om voedsel te maken
Planten verbouwen om voedsel te krijgen
Akkerbouw
Landbouw
Veeteelt

Slide 18 - Sleepvraag

Welke combinatie klopt?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 19 - Quizvraag

De eerste landbouw was in "de vruchtbare halvemaan".
Waar is dat?
A
Verre Oosten
B
Midden-Europa
C
Zuid-Europa
D
Midden-Oosten

Slide 20 - Quizvraag

Maken
Opdracht 2, 3, 4, 5, 
6 en 7
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Aanpassingen voor de landbouw
  • Door de landbouw was er gemakkerlijker voedsel te krijgen. 
  • Er werden betere huizen gebouwd en er ontstonden dorpen. 
  • Hierdoor was er een betere bescherming voor mens en vee tegen wilde dieren. 
  • Men ging samenwerken en ze bedachten nieuwe werktuigen. 
  • Doordat er meer voedsel was, konden meer mensen in een gebied wonen. 

Slide 23 - Tekstslide

  • Boeren leerden meer over de natuur. Ze leerden hoe planten beter konden groeien. 
  • Daarvoor is lucht, water, voedingsstoffen en licht nodig. 
  • Ook groeien ze beter bij een bepaalde temperatuur
  • Voedingsstoffen raken op als er steeds dezelfde planten groeien en de grond kan droog worden. 
  • Om de voedselproductie te verbeteren gebruikten ze mest en irrigatie -> water uit een rivier over te droge grond laten lopen. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Maken
Opdracht 8 en 9
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

De eerste boeren in Nederland. 
  • De eerste boeren verbouwden andere planten (granen, bonen, erwten) dan in het Midden-Oosten -> kou en natter klimaat. 
  • Daarnaast zochten ze bessen, noten en vruchten.
  • Ze bleven jagen en vissen. 

Slide 28 - Tekstslide

  • Vanwege de kou hadden de boeren andere huizen, kleding en brandstof.
  • De materialen kwamen uit de natuur.
  • Huizen werden gebouwd van hout, klei, stro en riet. 
  • Bomen werden gekapt voor brandstof.
  • Vee graasde in het deel van het bos dat niet werd gekapt. 
  • Vee at gras en jonge boompjes -> bos veranderde.
  •  Natuurlandschap werd ingericht landschap. 

Slide 29 - Tekstslide

De eerste boeren in Nederland:
  • Leefden +/- 7000 jaar geleden in Zuid-Limburg.
  • Deze tijd heet de steentijd   -> boeren maakten voorwerpen meestal van steen. 
  • Soms waren spullen van hout, botten en aardewerk. 

Slide 30 - Tekstslide

  • De boerderijen uit de steentijd zijn helemaal verdwenen. 
  • In Drenthe zijn wel nog resten van de eerste boeren te vinden -> Hunebedden
  • Dit waren grafkamers waarin de doden begroeven werden. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Maken
Opdracht 10 en 11 
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Maken
Opdracht 12, 13, 14, 
15 en 16

timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Verschillende producten uit verschillende gebieden. 
  • Het klimaat bepaalt welke planten er groeien. 
  • In het regenwoud groeit o.a.: koffie-cacao-bananen-mango-rijst-palmolie.

Slide 37 - Tekstslide

  • Verder van de evenaar af vind je de savanne en de steppe met een klimaat met een droog seizoen. 
  • Boeren verbouwen daar graan (verbeterde grassoorten).
  • Andere streekproducten zijn katoen en pinda's.
Savanne
Steppe

Slide 38 - Tekstslide

  • Verschillende seizoenen: koude winters en warme zomers.
  • In gebieden met lange, warme zomers  groeien sinaasappels en druiven. 
  • In gebieden met korte en koele zomers worden aardappelen en bosbessen verbouwd. 
Zeeklimaat
Landklimaat

Slide 39 - Tekstslide

  • In de klimaten bij de polen is het te koud voor landbouwgewassen.
  • Op de toendra groeien alleen grassen en mossen. 
  • Er zijn gebieden op aarde die helemaal niet geschikt zijn voor landbouw, bijv. vanwege landijs of droogte. 
Toendraklimaat
  • Poolklimaat

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Maken
Opdracht 17, 18, 19,
20, 21, 22 en 23


timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide