In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Het schrijven van een
zakelijke e-mail
zakelijk=formeel
Slide 1 - Tekstslide
Hoe moet het?
Kijk naar dit voorbeeld. Waar staat......?
1. Onderwerp
2. Aanhef
3. Inleiding
4. Middenstuk
5. Slot
6. Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Met welk woord begint een zakelijke e-mail altijd?
A
Beste
B
Geachte
C
Hallo
D
Beste of Geachte
Slide 3 - Quizvraag
Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Hoe begin je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,
Slide 4 - Quizvraag
Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Hoe begin je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Geachte medewerker,
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Hoofdletters!
Je voor- en achternaam beginnen met hoofdletters
Namen van steden, landen, merken: met hoofdletters
De straatnaam begint met een hoofdletter
Slide 7 - Tekstslide
Gebruik leestekens!
Als je een lange zin schrijft, gebruik dan leestekens.
De tekst is dan beter te lezen
Als je een vraag stelt, zet er het leesteken ? achter.
Vergeet de punten niet, aan het einde van een zin.
Slide 8 - Tekstslide
Schrijfwijze van namen in de aanhef
Geachte mevrouw Sluis,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,
Slide 9 - Tekstslide
De inleidende zin
In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.
Slide 10 - Tekstslide
Oefenen met het begin
-Onderwerp regel in de mail; welke kies je?
-Aanhef (Geachte heer, mevrouw)
-Inleiding (de eerste twee a drie zinnen)
Slide 11 - Tekstslide
Je schrijft een mail naar de gemeente. Je wil dat ze de afvalbakken in jouw straat vaker leegmaken, ze zijn altijd vol. Wat is de onderwerpregel in de e-mail?
A
De afvalbakken zijn vol
B
Klacht over volle afvalbakken
C
In mijn straat gaat het niet goed
D
Afvalbakken
Slide 12 - Quizvraag
Je schrijft een mail naar de gemeente. Je wil dat ze de afvalbakken in jouw straat vaker leegmaken, ze zijn altijd vol. Hoe begin jij? (aanhef)
A
Beste gemeente,
B
Geachte gemeente,
C
Geachte medewerker,
D
Geachte heer, mevrouw,
Slide 13 - Quizvraag
Je schrijft een mail naar de gemeente. Je wil dat ze de afvalbakken in jouw straat vaker leegmaken, ze zijn altijd vol. Wat is de eerste zin?
A
Deze mail schrijf ik omdat ik een klacht heb.
B
Ik heb een klacht.
C
Ik wil met deze mail graag klagen over iets
D
De afvalbakken zitten vol
Slide 14 - Quizvraag
Deze mail schrijf ik omdat ik een klacht heb.
A
De afvalbakken in mijn straat zijn altijd vol.
B
Een klacht over afvalbakken.
C
Kunt u de afvalbakken leegmaken?
D
Onze afvalbakken zitten vol.
Slide 15 - Quizvraag
Je schrijft een mail naar de gemeente. Je wil dat ze de afvalbakken in jouw straat vaker leegmaken, ze zijn altijd vol. Schrijf nu de eerste 2 of 3 zinnen van jouw mail.
Slide 16 - Open vraag
Ik heb iets geleerd deze les
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Poll
Slide 18 - Tekstslide
Het middenstuk
Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk
In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht
Beschrijf deze punten kort en bondig
Slide 19 - Tekstslide
Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken.
Ik hoop spoedig van u te horen.
Ik ontvang graag een reactie van u.
Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.
Slide 20 - Tekstslide
Slotformule en naam
Gebruik een van de twee slotformules:
Met vriendelijke groet,
Hoogachtend,
Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.