Zinnen en alinea's kan je aan elkaar koppelen door signaalwoorden. Hiervan heb je verschillende soorten. De belangrijkste zijn:
Opsommend verband, bijvoorbeeld par exemple of de plus
Tijdstellend verband, bijvoorbeeld tout de suite of avant de
Redengevend verband, bijvoorbeeld parce que of car
Tegenstellend verband, bijvoorbeeld mais of au contraire
Concluderend verband, bijvoorbeeld enfin, bref of en général
Gevolggevend verband, bijvoorbeeld c’est pourquoi of donc
Doelstellend verband, bijvoorbeeld pour of dans le but de