16A. THENA 2, WEEK 3, LES 11B uitdrukingen
1 / 18
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke uitdrukking hoort erbij?
A
een hart onder de riem steken
B
je borst natmaken
C
een oogje dichtknijpen
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent de onderstreepte uitdrukking?
A
iemand moed inspreken
B
beheerst en rustig zijn
C
doen alsof je van niets weet
Slide 3 - Quizvraag
Welke uitdrukking komt op de lege plek?
Slide 4 - Sleepvraag
Welke uitdrukking komt op de lege plek?
Slide 5 - Sleepvraag
Welke uitdrukking komt op de lege plek?
Slide 6 - Sleepvraag
Welke uitdrukking hoort bij de puntjes?
A
zijn borst natmaken
B
een hart onder de riem steken
C
de oren wassen
Slide 7 - Quizvraag
Welke uitdrukking hoort bij de puntjes?
A
staat met beide benen op de grond
B
doet alsof zijn neus bloedt
C
gaat door merg en been
Slide 8 - Quizvraag
A
Lies spreekt haar zusje moed in.
B
Peter is altijd kalm en beheerst.
C
Sam doet alsof hij van niets weet
Slide 9 - Quizvraag
Welke uitdrukking komt op de lege plek?
Slide 10 - Sleepvraag
Welke uitdrukking hoort erbij?
A
een hart onder de riem steken
B
iemand de oren wassen
C
door merg en been gaan
Slide 11 - Quizvraag
A
je borst natmaken
B
een oogje dichtknijpen
C
in één adem uitlezen
Slide 12 - Quizvraag
Welke uitdrukking hoort op de puntjes?
Slide 13 - Sleepvraag
Welke uitdrukking komt op de lege plek?
Slide 14 - Sleepvraag
A
Dit wordt een makkie!
B
Dit wordt een moeilijke klus.
C
Dit heb ik zo gedaan.
Slide 15 - Quizvraag
A
Jesse wordt snel boos.
B
Sara heeft een nieuwe broek.
C
Jan is een rustige jongen.
