1) Dit abseilen gebeurt met een gemiddelde snelheid van 1,8 m/s.
Bereken hoeveel seconden iemand nodig heeft om van 90 m hoogte de grond te bereiken.
Formule:
afstand = snelheid x tijd => tijd = afstand : snelheid (binas 7)
Uitwerking:
tijd = 90 : 1,8 = 50
Antwoord:
tijd = 50 s (denk aan eenheid: binas 6)
Slide 3 - Tekstslide
2) Tijdens het abseilen is de hoogste snelheid 2,4 m/s.
Hoe groot is die snelheid in km/h?
Omrekenen van m/s => km/h
van m/s => x 3,6
snelheid km/h = 2,4 x 3,6 = 8,6 km/h
Slide 4 - Tekstslide
3) Een auto rijdt met constante snelheid over de snelweg. Je ziet drie situaties waarbij onder de afbeelding de nettokracht op de auto is weergegeven. De auto komt van rechts.
Welke situatie geeft de nettokracht op de auto juist weer?
Antwoord B,
want de auto rijdt met een constante snelheid, hierbij is de voorwaartse kracht even groot als de tegenwerkende kracht
Slide 5 - Tekstslide
4) Stefanie rijdt 120 km/h (33 m/s) op een snelweg. Plotseling ziet ze een rotsblok op de weg liggen. Na 0,8 seconde trapt ze op de rem.
Bereken de reactieafstand van Stefanie.
Formule
afstand = snelheid x tijd (binas 7)
uitwerking
afstand = 33 x 0,8 = 26,4 m
antwoord
De reactieafstand is 26,4 meter
Slide 6 - Tekstslide
5) Hoe noem je de tijd die Stefanie erover doet voordat ze op de rem trapt?
Antwoord A
Dit is de tijd die zo nodig heeft tussen zien en reageren => reactietijd
Slide 7 - Tekstslide
6) Tijdens het afremmen schuift de telefoon van Stefanie van de passagiersstoel af en valt op de bodem.
Noteer het natuurkundige begrip dat er de oorzaak van is dat de telefoon van de stoel afschuift.
Traagheid
door het snel afremmen gaat de snelheid van de auto erg snel omlaag. De telefoon heeft nog haar "oude" snelheid, hierdoor lijkt het alsof de telefoon naar voren valt. Dit is traagheid van massa.
Slide 8 - Tekstslide
7) Bernard heeft een nieuwe auto gekocht. In tabel 12 staat de remweg van deze auto bij verschillende snelheden. Teken in het diagram in afbeelding 62 de grafiek van de remweg tegen de snelheid.
Kijk goed naar de verdeling van de hokjes
Teken daarna de punten in de grafiek
teken met een potlood een vloeiende lijn door de punten
Slide 9 - Tekstslide
8) Bernard rijdt met een snelheid van 80 km/h (22 m/s) in het donker. De reactieafstand van Bernard is bij deze snelheid 19 meter. Bereken de stopafstand van Bernard bij deze snelheid. Gebruik je grafiek om de remweg bij de snelheid van 80 km/h te bepalen.
aflezen in de grafiek => 80 km/h = 52 m
remweg = 52 m
uit de tekst => reactieafstand = 19 m
stopafstand = reactieafstand + remweg
stopafstand = 19 m + 52 m
stopafstand = 71 m
LET OP: Formule staat NIET in de binas!
Slide 10 - Tekstslide
9) De auto trekt in 10,4 s op van 0 tot 100 km/h. In afbeelding 63 staat de snelheid,tijd-grafiek van dit optrekken
'
Antwoord A
In het begin is de lijn het steilst (hier is de snelheid het grootst) en daarna vlakt de lijn af naar een constante snelheid van 100 km/h.
Slide 11 - Tekstslide
10) De hogesnelheidstrein in Frankrijk haalt op een bepaald traject een gemiddelde snelheid van 360 km/h.
Maar daarvoor moet de trein eerst op snelheid komen.
Wat kun je zeggen over de luchtwrijving en de resulterende kracht bij toenemende snelheid van de trein?
Antwoord D
De luchtwrijving neemt toe, de resulterende (Netto kracht) wordt groter.
toenemende snelheid => dus er is een versnelde beweging => nettokracht wordt groter
Hierbij neemt de luchtwrijving ook toe, je verplaatst veel lucht
Denk maar als je op de fiets zit en harder gaat fietsen tegen de wind in.
Slide 12 - Tekstslide
Dit was de "test jezelf" H8
Zijn er nu nog vragen?
Wat kun je verwachten?
Slide 13 - Tekstslide
Wat kun je verwachten
theorie => samenvatting goed leren
aflezen snelheid, tijds-diagram
berekenen van de snelheid (formule binas)
omrekenen van: uren - minuten - seconden
omrekenen van km/h <=> m/s
uitrekenen nettokracht
Reactieafstand = remafstand - stopafstand
tekenen grafiek => potlood + liniaal
Slide 14 - Tekstslide
Volgende keer PTA toets H8
Jullie kunnen dit!!!
Leer goed, en heb je morgen nog vragen dan via teams!