2T 5.4 Remmen en Botsen

Paragraaf 5.4: remmen en botsen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.4: remmen en botsen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Paragraaf 5.4
  • Je kunt uitleggen wat de remweg van een auto is.
  • Je kunt drie factoren noemen die de lengte van de remweg bepalen. 
  • Je kunt aan de hand van een grafiek uitleggen wat het verband is tussen de beginsnelheid en de remweg. 
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de massa en de remweg. 
  • Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met de reactietijd en de reactie-afstand. 
  • Je kunt de stopafstand berekenen die een auto nodig heeft om te stoppen.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
In het verkeer moet je altijd rekening houden met de weggebruikers om je heen. Als het nodig is, moet je op tijd kunnen stoppen – ook als de weg glad is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De remweg
Als het rempedaal van een auto wordt ingetrapt, neemt de snelheid af. Tijdens het remmen legt de auto nog wel een bepaalde afstand af. Deze afstand wordt de remweg genoemd. Hoe langer de remweg, hoe groter de kans is op een ongeluk. Hoe lang de remweg is, hangt af van:
  • De beginsnelheid
  • De totale massa van de auto
  • De remkracht

Slide 5 - Tekstslide

 De beginsnelheid
De beginsnelheid is de snelheid op het moment dat de auto begint te remmen. Hoe groter de beginsnelheid, hoe langer de remweg.
De totale massa van de auto
Hoe groter de massa van een auto, hoe langer de remweg. Een volgeladen vrachtwagen heeft een langere remweg dan een lege.
De remkracht
Hoe dieper je het rempedaal intrapt, hoe groter de remkracht wordt en hoe korter de remweg. Maar je moet de rem niet zo diep intrappen dat de auto gaat slippen.

Slide 6 - Tekstslide

Remproeven
In de afbeelding kun je zien hoe lang de remweg is bij verschillende beginsnelheden. De gegevens in de grafiek zijn afkomstig van remproeven. Bij deze proeven is steeds dezelfde auto gebruikt. Ook is steeds even hard geremd. Alleen de beginsnelheid was elke keer anders.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Het verband tussen de (begin)snelheid en de remweg.

Slide 9 - Tekstslide

De beginsnelheid en de remweg
Bij 71 km/h is de remweg twee keer zo lang als bij 50 km/h. Bij 87 km/h is de remweg al drie keer zo lang en bij 100 km/h vier keer zo lang. Je ziet dat de remweg snel toeneemt als het gaspedaal iets verder wordt ingedrukt. Daarom is het belangrijk dat automobilisten een veilige snelheid aanhouden.

Slide 10 - Tekstslide

Omstandigheden
De grafiek geldt voor normale omstandigheden: goede remmen en banden, een normaal wegdek en droog weer. Een bestuurder kan minder hard remmen als de remmen versleten zijn of als het wegdek glad is door sneeuw of ijzel. De remweg wordt dan langer omdat de banden minder grip op de weg hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Het wegdek en het weer hebben invloed op de remkracht en dus ook op de remweg. De snelheid van de auto is steeds 50 km/h.

Slide 12 - Tekstslide

De massa en de remweg
Behalve de (begin)snelheid heeft ook de massa invloed op de remweg. Hoe zwaarder een auto of een fiets beladen is, hoe langer de remweg wordt. Dat merk je bijvoorbeeld als je iemand meeneemt achter op je fiets. Ook al rem je even hard als anders, met iemand achterop duurt het langer voor je stilstaat.

Slide 13 - Tekstslide

De reactietijd en de reactieafstand
Als voor een auto plotseling een kind de weg oprent, zal de bestuurder afremmen. Maar de bestuurder kan niet meteen reageren, als hij het kind ziet: het duurt altijd even voor het rempedaal is ingetrapt. De tijd tussen zien en reageren wordt de reactietijd genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

De totale afstand die een auto nodig heeft om te stoppen, is groter dan de remweg. Je moet de reactie-afstand ook meerekenen. Met andere woorden: 
 
stopafstand = reactie-afstand + remweg 
 
In figuur zie je hoe groot de stopafstand is bij verschillende beginsnelheden. Daarbij is uitgegaan van een reactietijd van 1,0 s.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Het verband tussen snelheid en stopafstand.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Reactieafstand = reactietijd (sec.) x snelheid (m/s)
Stopafstand = reactieafstand + remweg

De weg was gladder dan verwacht, en stond er ineens file. De snelheid van de auto was 100km/h bij een remweg van 50 m
De bestuurder zag de file en drukte na 1,2 sec. op de rem.
Bereken de stopafstand
reactietijd (sec.) = 1,2 seconden
snelheid (m/s) = 100 km/h : 3,6 =27,8 m/s
reactieafstand = 1,2 sec. x 27,8 m/s = 33,4 m

remweg = 50 m

Stopafstand= 33,4 m + 50 m = 83,4 m

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Kruis de juiste omschrijving van de remweg aan.
A
de afstand die een auto aflegt in een vertraagde beweging
B
de afstand die een auto aflegt tijdens het reageren
C
de totale afstand die een auto nodig heeft om tot stilstand te komen

Slide 22 - Quizvraag

Dat een auto niet op tijd tot stilstand kan komen, kan verschillende oorzaken hebben.
Welke omstandigheden beïnvloeden de remweg?

A
De auto heeft een zware lading aan boord
B
De autobanden heeft bijna geen profiel meer
C
De bestuurder kijkt op een kaart om de route te vinden
D
Het wegdek is glad door sneeuw

Slide 23 - Quizvraag

Een auto heeft niet onder alle omstandigheden dezelfde remweg.
Kruis de grootheden aan die de remweg beïnvloeden.
A
de afstand
B
de massa
C
de remkracht
D
de snelheid

Slide 24 - Quizvraag

Dat een auto niet op tijd tot stilstand kan komen, kan verschillende oorzaken hebben.
Welke omstandigheden beïnvloeden de remweg?
A
De auto trekt een zwaar beladen aanhangwagen
B
De auto rijdt sneller dan de maximumsnelheid
C
De autobanden hebben bijna geen profiel meer
D
De bestuurder voert een telefoongesprek

Slide 25 - Quizvraag

In de grafiek zie je de remweg bij verschillende snelheden. Hoe groter de snelheid is, hoe groter de remweg is.
Hoeveel keer is de remweg bij 100 km/h langer dan bij 50 km/h?
A
2
B
4
C
8

Slide 26 - Quizvraag

Als het sneeuwt, heeft een auto bij een snelheid van 80 km/h een remweg van 100 m.
Welke bewering over de remweg onder dezelfde omstandigheden bij 120 km/h is juist?
A
De remweg is even lang
B
De remweg is korter
C
De remweg is langer

Slide 27 - Quizvraag

In de grafiek zie je de remweg bij verschillende snelheden. Hoe groter de snelheid is, hoe groter de remweg is.
Hoeveel keer is de remweg bij 40 km/h korter dan bij 80 km/h?
A
2
B
4
C
8

Slide 28 - Quizvraag

Onder normale omstandigheden heeft een auto bij een snelheid van 100 km/h een remweg van 50 m.
Welke bewering over de remweg onder dezelfde omstandigheden bij 80 km/h is juist?
A
De remweg is even lang
B
De remweg is korter
C
De remweg is langer

Slide 29 - Quizvraag

Bij droog weer heeft een auto bij een snelheid van 80 km/h een remweg van 40 m.
Hoe groot is de remweg onder dezelfde omstandigheden bij 40 km/h?
A
10 m
B
40 m
C
60 m
D
80 m

Slide 30 - Quizvraag

Een vrachtwagen rijdt met een volle container naar een winkel. Daar wordt de container helemaal uitgeladen. De vrachtwagen rijdt met een lege container terug naar zijn opdrachtgever.
Hoeveel afstand kan de chauffeur op de terugweg houden tot het verkeer voor zich op de snelweg, als hij bij een noodstop toch op tijd stil wil staan?
A
evenveel als op de heenreis
B
meer dan op de heenreis
C
minder dan op de heenreis

Slide 31 - Quizvraag

Een vrachtwagen rijdt met een lege container naar een fabriek. Daar wordt de container volgeladen met laptops, waarmee de vrachtwagen terugrijdt naar zijn opdrachtgever.
Hoeveel afstand kan de chauffeur op de terugreis houden tot het verkeer voor zich op de snelweg, als hij bij een noodstop toch op tijd stil wil staan?
A
evenveel als op de heenreis
B
meer dan op de heenreis
C
minder dan op de heenreis

Slide 32 - Quizvraag

Een automobiliste rijdt met 80 km/h over een doorgaande weg. Ze ziet dat de vrachtauto voor haar een deel van zijn lading verliest. Ze reageert snel, maar toch duurt het even tot ze de rem intrapt. Enkele seconden later komt haar auto nog net op tijd tot stilstand.
Tussen welke twee momenten legt de auto de reactieafstand af?
A
tussen het intrappen van de rem en het stilstaan
B
tussen het zien tussen en het intrappen van de rem
C
tussen het zien en het stilstaan

Slide 33 - Quizvraag

Dat een auto niet op tijd tot stilstand kan komen, kan verschillende oorzaken hebben.
Welke omstandigheden beïnvloeden de reactietijd?
A
De bestuurder voert een telefoongesprek
B
De auto trekt een zwaarbeladen aanhanger
C
De bestuurder is erg moe
D
De auto rijdt sneller rijdt sneller dan maximum snelheid

Slide 34 - Quizvraag

Een automobiliste rijdt met 80 km/h over een doorgaande weg. Ze ziet dat een vrachtauto voor haar een deel van zijn lading verliest. Ze reageert snel, maar toch duurt het even tot ze de rem intrapt. Enkele seconden later komt haar auto nog net op tijd tot stilstand.
Hoe noem je de afstand die haar auto aflegt tussen het moment dat ze de lading ziet schuiven en het moment dat ze de rem intrapt?
A
de reactieafstand
B
de remweg
C
de stopafstand

Slide 35 - Quizvraag

Het is mogelijk de afstand te berekenen die een voertuig nodig heeft om volledig tot stilstand te komen.
Kruis de formules aan waarmee je deze stopafstand kunt berekenen.
A
stopafstand=reactieafstand+ remweg
B
stopafstand=reactieafstand - remweg
C
stopafstand= remweg + reactieafstand
D
stopafstand= remweg - reactieafstand

Slide 36 - Quizvraag

Een automobiliste rijdt met een snelheid van 22 m/s over een doorgaande weg. Ze moet plots remmen. De reactietijd van de automobiliste is 0,8 s. De remweg van de auto bij deze snelheid is 40,0 m.
Bereken de stopafstand.
A
17,6 m
B
22,4 m
C
40,0 m
D
57,6

Slide 37 - Quizvraag

De stopafstand kun je berekenen met de formule:
stopafstand = reactieafstand + remweg
De remweg kun je meestal bepalen uit een grafiek. Voor de reactieafstand kun je een formule gebruiken.
A
reactieafstand=snelheid x reactietijd
B
reactieafstand=snelheid : reactietijd
C
reactieafstand= reactietijd : snelheid

Slide 38 - Quizvraag

Een vrachtauto rijdt met een snelheid van 25 m/s over een doorgaande weg. De chauffeur moet plots remmen. De reactietijd van de chauffeur is 1,1 s. De remweg van de vrachtauto bij deze snelheid is 150 m.
Bereken de stopafstand.
A
27,5 m
B
122,5 m
C
150,0 m
D
177,5 m

Slide 39 - Quizvraag

De formules
De reactieafstand kun je uitrekenen door: 
reactieafstand = reactietijd x snelheid

De stopafstand kun je uitrekenenc door
Stopafstand =  reactieafstand + remweg

Slide 40 - Tekstslide

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 5.4 en maak de online opdrachten  
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!  
Hulp: Geen  
Tijd:  ???? minuten lang  
Huiswerk: opgave 1 tm 13 van paragraaf 5.4 
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 41 - Tekstslide