9.6 Preventie of repressie
1 / 40
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Link
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
In Nederland zijn de rechten en plichten van mensen en de overheid vast gelegd in de wet we noemen Nederland dan ook een:
A
totalitaire staat
B
dictatuur
C
politiestaat
D
rechtsstaat
Slide 5 - Quizvraag
Een voorbeeld van niet materiële schade is
A
niet meer alleen over straat durven na een mishandeling
B
een beschadigde telefoon
C
een gestolen fiets
D
lek gestoken band
Slide 6 - Quizvraag
Als je iemand straft om hem opnieuw de normen en waarden te leren dan heet dit:
A
afschrikking
B
lik-op-stuk beleid
C
resocialisatie
D
repressie
Slide 7 - Quizvraag
Als je kijkt naar de persoonlijke kenmerken van mensen die criminaliteit plegen, dan komt criminaliteit vaker voor bij:
A
Vrouwen in tussen de 18 en 23 jaar
B
65+ 'ers
C
Jongeren met een
bijbaantje
D
Jongeren die school
verlaten zonder diploma
Slide 8 - Quizvraag
Welke drie keuzes heeft de officier van justitie als hij of zij een zaak krijgt voorgelegd?
Slide 9 - Open vraag
Wat is de oorzaak van crimineel gedrag volgens de aangeleerd-gedragtheorie?
A
Dat mensen moeite hebben om hun driften te beheersen.
B
Dat iemand met strafbare middelen zijn levensdoelen wil bereiken.
C
Dat mensen gevoelig zijn voor foute vriendjes.
D
Dat iemand als kind te veel door zijn ouders is gestraft.
Slide 10 - Quizvraag
Welke rol heeft de officier van justitie tijdens de rechtszaak?
A
De rechtszaak leiden.
B
Het vonnis (de staf) bepalen.
C
De verdachte verdedigen.
D
De schuld van de verdachte bewijzen.
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je een oproep om naar de rechtbank te komen?
A
Een proces-verbaal.
B
Een dagvaarding.
C
Een schikking.
D
Seponeren.
Slide 12 - Quizvraag
Rechters kunnen kiezen voor verschillende straffen. Wat is tbs?
A
Maatregel
B
Bijkomende straf
C
Hoofdstraf
D
Preventie
Slide 13 - Quizvraag
Het voordeel van een taakstraf is dat je:
A
kunt kiezen tussen een boete en gevangenisstraf
B
niet de gevangenis in hoeft
C
alleen een boete hoeft te betalen
D
onschuldig bent
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer komt iemand in aanmerking voor een straf bij bureau Halt?
A
Bij zware misdrijven.
B
Bij asociaal gedrag.
C
Bij lichte misdrijven.
D
Bij overtredingen.
Slide 15 - Quizvraag
……………… is een voorbeeld van een bijkomende straf.
Welke woorden zijn weggelaten?
A
Een taakstraf
B
Een gevangenisstraf
C
Een tijdje je rijbewijs kwijt
D
Een geldboete
