Unité 2 ça se discute

Unité 2
Leerdoelen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unité 2
Leerdoelen

Slide 1 - Tekstslide

faites 1 & 2

Slide 2 - Tekstslide

Regardez le court métrage
et faites 3 et 4. 

Slide 3 - Tekstslide

Votre réponse d'exercice 6

Slide 4 - Open vraag

Exercice 7 
vocabulaire 
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Lisez en duo
Texte page 38
Faites exercice 8,9,10

On va corriger les exercice à 11h25
timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Les devoirs
Kijk het fimpje over het bijwoord. 
https://thiememeulenhoff.bbvms.com/p/basic_720_400_ap/c/2875015.html
Herhaal de woorden van un 2 regarder en lire.

Slide 7 - Tekstslide

In twee of drietallen
Maak een presentatie (google) waarin jullie het bijwoord en bijvoeglijk naamwoord uitleggen. 
Dit moet in ongeveer 5 minuten, vergeet niet de uitzonderingen.

Deel de presentatie met mij. 

Slide 8 - Tekstslide

Un objet trouvé
Je hebt op straat in Parijs een Apple Watch gevonden. Je kunt niet zien van wie het is, maar je denkt er goed aan te doen om het af te geven op het politiebureau. 
Je zoekt op de site van de politie wat je moet doen. Je werkt in een tweetal, 
Jullie posten over 10 min jullie verhaal over wat je moet doen en hoe in het Nederlands Dit doe je op de padlet: https://padlet.com/nar1/v2atf6rhaqaf1okq

Slide 9 - Tekstslide

Wat neem je van deze opdracht mee?

Slide 10 - Open vraag

Au travail
Daarna maak je 11c t/m 11d

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Exercice E | Grammaire 
Complétez les phrases à l’aide des mots donnés.
1 Toutes les amies de Marc sont des … . (aardige meisjes)
2 J’adore mon … , je le porte presque tous les jours. (blauwe spijkerbroek)
3 Ce … fait toutes les courses à vélo ! (oude man)
4 Nathalie Nothomb écrit des … . (interessante romans)
5 C’est une … ; il y a beaucoup d’accidents. (gevaarlijke weg)
6 Mon frère a acheté une … de 1995. (grote auto)

Slide 13 - Tekstslide

Exercice G | Grammaire III
Complétez les phrases. Écrivez tout en lettres. 6 points
1 Mon anniversaire, c’est ... . (vul je verjaardag in)
2 Ma grand-mère va avoir … demain. (79 jaar)
3 Le bébé de Chantal est né hier à … . (12.30 uur)
4 Son cours de musique est … . (elke vrijdag om 16.15 uur)
5 Ce magasin est fermé … . (van 6 tot 20 juli)
6 Est-ce qu’il y aura des Jeux Olympiques en … ? (2028)

Slide 14 - Tekstslide

Corrigez les devoirs
après vous allez faire ex 15 et 16. 
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Maak de schrijfopdracht 
en alle bijbehorende stappen, daarna deel je het bestand met mij.

Vervolgens maak je 18 a t/m c
zie elo voor werkwoordschema

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Schrijfopdracht un 3
Maak online, dus via elo.:
Un 3 -> écrire 3.5
Mise en route 12a en 12b + 15 a+b, 16 
Daarna maak je 17, check eventueel je boek, in een google doc. 

Slide 18 - Tekstslide

Doel:

Ik word mij bewust van de Franse signaalwoorden (connecteurs) die ik al ken en weet dat zij altijd een verband aangeven.

Slide 19 - Tekstslide

Voeg Nederlandse signaalwoorden toe die je al kent.
Signaalwoorden

Slide 20 - Woordweb

Waarom gebruik je signaalwoorden?

Slide 21 - Open vraag

Voeg Franse signaalwoorden toe die je al kent.
Connecteurs

Slide 22 - Woordweb

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 23 - Quizvraag

Tegenstellingen

maar - mais
toch - pourtant
daarentegen - par contre
hoewel - bien que
in plaats van - au lieu de

Slide 24 - Tekstslide

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
pourtant
D
par contre

Slide 25 - Quizvraag

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 26 - Quizvraag

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref
samenvattend - en résumé
dus - donc
tenslotte - enfin / finalement 

Slide 27 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 28 - Quizvraag

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 29 - Quizvraag

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et
ook - aussi
bovendien - de plus
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite

Slide 30 - Tekstslide

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 31 - Quizvraag

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 32 - Sleepvraag

Begin met plaats en datum

Slide 33 - Open vraag

Kies de juiste aanhef

Slide 34 - Open vraag

• Vertel dat je de oproep van Lorraine hebt gelezen en dat je enthousiast bent om met haar te schrijven.

Slide 35 - Open vraag

Vertel dat jullie allebei van koken houden! Leuk!

Slide 36 - Open vraag

Geef je motivatie aan om met haar te schrijven

Slide 37 - Open vraag

Sluit je brief op grappige wijze af.

Slide 38 - Open vraag

Kies een passende afsluiting en vermeld je naam.

Slide 39 - Open vraag

lire
Examen ex 1 en 2

Slide 40 - Tekstslide

Les devoirs
maken 6. 7
leren woordjes un 2 en 3. 

Slide 41 - Tekstslide

Maak 8
Daarna lees je tekst en maak je 9

Slide 42 - Tekstslide