Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
You should try our delicious cheesecake!
That car is fast.
Het bijvoeglijk naamwoord :
- staat vóór het zelfstandig naamwoord.
- staat achter het zelfstandig naamwoord als er een vorm van to be in de zin staat.
Let op:
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je ook na de werkwoorden: taste, smell, look, sound en feel.
This coffee smells good.